natie het beste resultaat zou opleveren: water stand-randvoorwaarden langs de drie zeewaart- se randen van het model en snelheids-rand voorwaarden bij de mond van de Nieuwe Wa terweg en in de Schelde bij de Belgisch/Neder landse grens. Nu ook de randvoorwaarden van het model be kend waren kon worden begonnen met het fei telijke afregelen, waarbij de wrijvings- en diffu sie-coëfficiënten definitief moesten worden vastgesteld. Zoals vaak bij het afregelen het geval blijkt, was het daarnaast ook nog noodzakelijk om wat kleine correcties in de diepte en de randvoorwaarden aan te brengen. Zoals reeds gezegd moet voor het afregelen van een model een groot aantal berekeningen uitgevoerd wor den. De computerkosten voor één berekening van Randdelta II bedragen duizenden guldens, dus het is zeker de moeite waard om te trachten deze kosten te beperken. Daarom werden de be rekeningen via twee methoden van benadering voorbereid: na een vooronderzoek met een grofschalig model werd het model in deelmo- dellen opgesplitst. Voor de eerste methode werd voor wat betreft het zeegebied gebruik gemaakt van een aange paste versie van het 'oude' Randdelta-model, met een maaswijdte van 1600 m; voor de beide Schelde-armen werden sterk vereenvoudigde één-dimensionale modellen gebruikt. Met deze relatief goedkope modellen kon een gevoeligheidsonderzoek worden uitgevoerd voor de wrijving en de diepte. Met behulp van een groot aantal berekeningen werd nagegaan hoe het getij zich gedraagt als men de wrijving of diepte met een bepaald percentage verhoogt. Het resultaat was een aantal grafieken, waarvan een voorbeeld is weergegeven in figuur 3. Deze 522

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 34