hoog is geworden als voor de afsluiting. De ver
liezen van het Haringvliet en de Grevelingen zijn
min of meer gecompenseerd op de andere bek
kens. Wanneer echter de oppervlakten interge-
tijdeslik van 30 000 afnemen tot 15 250 ha, wat
na 1985 te gebeuren staat, dan is een aanzienlij
ke afname van de aantallen te verwachten.
Conclusies
Het is bijzonder moeilijk algemene conclusies te
formuleren. Elke vogelsoort reageert op eigen
wijze op de veranderingen die optreden, zowel
binnen het Deltagebied als ver daarbuiten. De
conclusies in het vorige artikel stonden nog in
het kader van een volledige afsluiting van de
Oosterschelde.
Het besluit een gedempt getij te handhaven
biedt betere perspectieven voor de aan het inter-
getijdegebied gebonden vogelsoorten, zoals
steltlopers en Rotganzen. In grote lijnen hebben
de toen reeds gesignaleerde veranderingen in
de vogelstand als gevolg van de afsluitingen
zich gecontinueerd.
Een blijvend verlies is opgetreden bij die soor
ten die in grotere aantallen voorkwamen in de
brakwatergebieden van het Krammer-Volkerak
en rond de Ventjagersplaten. Dit betreft met na
me de Wilde Eend, Wintertaling, verschillende
ruitersoorten en Kluut. Positieve effecten zijn
geconstateerd voor een aantal visetende vogels
en duikeenden. Dit betreft met name Fuut, Kuif-
eend en Tafeleend, waarvan de aantallen nu on
geveer stabiel zijn, en Dodaars, Aalscholver,
Brilduiker en Middelste Zaagbek, waarvan de
aantallen nog steeds toenemen.
Ook de Krakeend en de Knobbelzwaan nemen
in aantal toe; doch dit is voornamelijk veroor
zaakt door een algemene toename in de Neder
landse populatie van deze soorten. De mariene
steltlopersoorten hebben zich globaal kwantita
tief kunnen handhaven door toeneming op het
Krammer-Volkerak en in enkele gevallen ook op
de Oosterschelde en Westerschelde. De verlie
zen op het Haringvliet en de Grevelingen wer
den daardoor gecompenseerd. Het is niet te ver
wachten dat dit ook nog het geval zal zijn als in
1985 nogmaals een grote oppervlakte getijde-
gebied voor deze soorten verloren gaat.
Uit de simultane tellingen blijkt ook dat het Del
tagebied van grote internationale ornithologi
sche betekenis is.
In een volgend bericht zal dit nader worden ge
adstrueerd door middel van een vergelijking
van de belangrijkste overwinteringsgebieden
van watervogels in West-Europa.
Brandgans
52