Onderzoek naar de bestrijding
van eutrofiëring
Al in Bericht 80 (mei 1977), is sprake van een on
derzoek dat de afdeling Milieu-Onderzoek van
de Deltadienst samen met het Rijksinstituut
voor Drinkwatervoorziening uitvoert naar de
mogelijkheden om de eutrofiëring van zoet op
pervlaktewater te voorkomen ofte bestrijden. In
dit artikel staat beschreven wat eutrofiëring is,
namelijk overmatige verrijking met plantenvoe-
dingsstoffen, en ook wat de gevolgen ervan zijn.
Kort samengevat leidt eutrofiëring in oppervlak
tewater tot de massale ontwikkeling van mi
croscopisch kleine algen. Deze algenbloei heeft
tot gevolg dat allerlei andere organismen ver
dwijnen: waterplanten door gebrek aan licht, al
lerlei waterdieren, waaronder insecten en vissen,
vervolgens door gebrek aan waterplanten. Ver
der kan algenbloei milieuhygiënische bezwaren
opleveren voor baders en voor de drinkwater
voorziening.
De eutrofiëring van het oppervlaktewater is in
Nederland een groot probleem. Niet alleen le
vert de bevolking via lozingen van al of niet ge
zuiverd afvalwater veel voedingsstoffen, maar
vooral de Rijn heeft een groot aandeel in de be
lasting van Nederland met voedingsstoffen of
nutriënten, waaronder fosfaat een van de be
langrijkste wordt geacht. De Deltadienst houdt
zich met dit onderzoek bezig omdat het Delta
plan voorziet in tenminste één groot zoetwater-
meer: het Zoommeer: over de vraag of het Gre-
velingenmeer zout blijft of zoet zal worden moet
de beslissing nog worden afgewacht. Het Rijks
instituut voor de Drinkwatervoorziening vindt
dit onderzoek van belang uit zorg voor de water
voorziening, die in de toekomst in toenemende
mate een beroep doet op oppervlaktewater;
de resultaten van het onderzoek zijn dan ook
vooral van belang voor het beheer van spaar
bekkens, voorzuiveringen en infiltratiewerken.
De hoofddoelstelling van het gehele onder
zoeksproject is het vinden van de meest ge
schikte methode van voorbehandeling van ri
vierwater met een te hoog fosfaatgehalte dat in
ondiepe spaarbekkens of meren terechtkomt
vooreen verblijf van enkele maanden. Deze
hoofddoelstelling is verder uitgewerkt in een
aantal afgeleide doelstellingen. De belangrijkste
afgeleide doelstelling is het vaststellen van het
effect van defosfatering op de algenontwikke-
ling. Een andere steeds belangrijker wordende
doelstelling is het verwerven van inzicht in de
werking van het eco-systeem. Dit is nodig om de
gevonden verschijnselen goed te kunnen inter
preteren en om de resultaten te kunnen gebrui
ken voor andere wateren, waar de proef niet op
betrokken was.
Het eutrofiëringsonderzoek vindt plaats te Dor
drecht, in het spaarbekken de 'Grote Rug'. Eind
1974 zijn in dit spaarbekken 3 reservoirs of 'rin
gen' van butylrubberdoek aangelegd, elk met
een diameter van 45 meter. De reservoirs heb
ben een natuurlijke bodem en worden doorge
spoeld met water uit het Wantij, een zijarm van
de Merwede. Om fosfaat te verwijderen wordt
in twee van de drie ringen een fosfaatbindend
middel toegevoegd aan het inlaatwater. Dit be
staat in het eerste reservoir uit tweewaardig
ijzersulfaat en in het tweede reservoir uit A.V.R.,
een mengsel van aluminium- en ijzersulfaat. Het
grote drinkwaterspaarbekken zelf, de 'Grote
Rug', ontvangt een behandeling met tweewaar
dig ijzersulfaat. Tenslotte is er ook een controle
reservoir dat wordt doorgespoeld met onbe
handeld rivierwater. Het doel van deze verschil
lende behandelingen is, te onderzoeken wat het
effect is van het verwijderen van fosfaat uit het
water op de ontwikkeling van fytoplankton.
Om het grote spaarbekken met de drie reser
voirs te kunnen vergelijken is er een in- en uit
laatsysteem ontworpen, dat een koppeling tot
stand brengt tussen het waterbeheer in het
spaarbekken zelf en de drie experimentele re
servoirs. Zodra er water in het spaarbekken
wordt ingelaten, gebeurt dit ook en verhou
dingsgewijs in dezelfde mate in de experimen
tele reservoirs. Er is een automatisch waterbe-
monsteringssysteem dat proportioneel aan het
38