De Stormvloed
waarschuwingsdienst
Intusschen sloegen de golven op enkele
plaatsen reeds over onzen dijk; het werkvolk
verliet ons en, zoo ik nog mijn leven en dat der
mijnen wilde redden, werd het meer dan tijd om
een en ander benevens draagbare zaken zo mo
gelijk in veiligheid te brengen... Het was een le
vensgevaarlijke onderneming om vrouwen en
kinderen tegen de trappen der sluismuren op en
over het rolbrugje in het peilschaalhuisje te
brengen; hulp toch was van niemand meer te
wachten, ieder dacht aan zichzelf. Gelukkig kwa
men allen in dat huisje en ten laatste kwam ook
ik daar...'
Dit zijn enkele regels uit het ooggetuigeverslag
dat de 'opzigter van 's Rijkswaterstaat' A. J. H.
Bauer meer dan een eeuw geleden maakte van
de stormvloed in de nacht van 30 op 31 januari
1877 en de daardoor ontstane schade te Nieuwe
Statenzijl.
In die tijd was er van een waarschuwingssys
teem voor stormvloeden nog geen sprake. De
dijkbeheerder was voor het onderkennen van
stormvloedgevaar aangewezen op eigen waar
neming van deweersituatieen het water
standsverloop ter plaatse. Overigens berust ook
heden ten dage krachtens de gedecentraliseer
de opzet van het waterstaatsbestel de verant
woordelijkheid voor de waterkeringen in het al
gemeen bij de plaatselijke lagere overheden zo
als waterschappen en hoogheemraadschappen.
Voor het gevaar van stormvloeden wordt de
dijkbeheerder nu echter gewaarschuwd, en dus
geniet hij bij zijn beheer daardoor de hulp en
steun van het K.N.M.I. en de Rijkswaterstaat.
Dijkbewaking tijdens zeer zware storm, op de zeewering
van Friesland, ter hoogte van Marrum
3