schommelingen. Door beplanting van de dui
nen kunnen zij, indien de kust terugschrijdt, zich
niet meer in landwaartse richting verplaatsen.
In dergelijke tijden wordt de duinenrij aan de
zeekant geërodeerd en wordt zij niet aan de
landzijde uitgebouwd, met als logisch gevolg
dat ze steeds smaller wordt.
Het is evident dat het Deltagebied zich in een
dergelijke situatie bevindt. Uit meetgegevens
blijkt dat de westkant van Schouwen in de laat
ste eeuw plaatselijk 500 m landwaarts is ver
plaatst. De maximale achteruitgang van 5 m per
jaar neemt af in de richting van de noordelijke
damaanzet van de Oosterscheldewerken. Om
dat de erosie op Schouwen zich afspeelt ter
plaatse van een zeer breed duingebied, is het tot
nu toe niet noodzakelijk geweest om speciale
voorzieningen te treffen ten behoeve van de
hoogwaterkering. Wel zijn hier de laatste jaren
op het strand paalschermen aangebracht om de
zandbeweging enigszins te beperken. Het eiland
Walcheren neemt in dit verband een speciale
plaats in. De kustachteruitgang is hier betrekke
lijk gering; ze bedraagt slechts één tot hooguit
enkele meters per jaar. Omdat het duingebied
op dit eiland veel minder omvangrijk is dan op
Schouwen en Goeree, was het al geruime tijd
geleden noodzakelijk om hier verdedigings
maatregelen te treffen.
Het is interessant om een vergelijking van de
ontwikkeling van de kust te maken tussen de si
tuaties zonder Deltawerken, bij volledige afslui
ting en bij het huidige plan met de bouw van
een stormvloedkering in de Oosterschelde.
Door refractie van de golven worden de in zee
uitstekende delen van het land zwaarder aange
vallen dan de rechte kust. Indien de zeearmen