V
ll
Ar
W
\J\f\
DOORLA ATMIDDEL
KRAMMERSLUIZEN
.-t
KRABBENKREEK
BERGSE-DIE PS LUIS
1
SPUIKANAAL BATH
f POLDERWATERLOZINGEN
OOSTERSCHELDE
Fig. 2. Polderwaterlozingen
vormen voor de Oosterschelde
puntbelastingen met zoet wa
ter
Fig. 3. Maandgemiddeldevan
net zoutgehalte in de mond en
de Kom van de Oosterschelde
r
ten beschouwing gelaten, evenals afleiding van
de polderwaterlozingen die nu de Kom van de
Oosterschelde belasten, naar het Zoommeer,
Berekeningen tonen aan dat het effect van die
maatregel marginaal is.
Uit modelberekeningen zijn nu de zoutgehalten
op de Oosterschelde tijdens de in tabel 2 ge
noemde perioden berekend.
Daarbij is uitgegaan van minimale en maximale
aannamen voor de modelparameters. De in ta
bel 2 gepresenteerde getallen geven dan ook al
leen de onder- en bovengrens van het zoutge
halte weer. De spreiding tussen onder- en bo
vengrens kan alleen verkleind worden door een
verbetering van de berekeningsmethoden, in
samenhang met een beter inzicht in het functio
neren van het systeem.
Als gevolg van fluctuaties in het getijgemiddeld
zoutgehalte in tijd en ruimte zal er echter altijd
K
11 «Av
A
/Vs
-Av r \»4
s 4 A
V, V.
7*
v
V
M
V
1971 1972 1973 1974
ZOUTGEHALTE MONDING OOSTERSCHELDE
ZOUTGEHALTE KOM OOSTERSCHELDE
83