Tig.1en2. Zoutgehalte (links) en zuurstofgehalte in het Gre- velingenmeer op respectieve- ijk 15 augustus (boven) en 4 September 1978 zoutgehalte in het meer in 1977 gedaald tot 13 g CI" per liter. In het kustwater schommelt het zoutgehalte rondde17,5gCI" per liter: een verschil dus van enkele grammen zout per liter water. Wordt er nu zeewater ingelaten in het Grevelin- genmeer, dan verplaatst dit relatief zware water zich langs de bodem, en door het verschil in dichtheid vermengen de verschillende water massa's zich nagenoeg niet met elkaar. We krij gen dus stratificatie, dat wil zeggen een tweela- gensysteem in het meer: een zoute, zware on derlaag en een minder zoute, lichtere boven laag. Het wegvallen van de verticale uitwisseling be perkt niet alleen de uitwisseling van bijvoor beeld zout tussen beide waterlagen, maar ook van andere opgeloste stoffen, waaronder zuur stof. De bovenlaag blijft wel in contact met de 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 35