f
L
J
1
VOORSPELDE
HOOGWATERSTAND
VOORSPELDE H.W. SLUITPEIL
GEEN VOORSPELLING
HOOGWATERSTAND
OPTREDENDE WATERSTAND ALARMPEIL
SLUITEN OP
ALARMPEIL
OPEN LATEN
In het tweede geval gaat men af op de feitelijk
optredende waterstanden. Voor deze situatie is
er een alarmpeil gedefinieerd. Indien de optre
dende waterstand aan de buitenzijde van de
stormvloedkering het alarmpeil overschrijdt,
wordt de kering direct gesloten. Als er bij het
beheer gebruik wordt gemaakt van voorspelde
hoogwaterstanden, dan spelen zowel het sluit-
peil als het alarmpeil een rol. Men vindt dat in
het schema van figuur 1 aangegeven. Beginnen
we links bovenaan bij de situatie dat er een
voorspelling van de hoogwaterstand ter
beschikking is, dan wordt getoetst of deze stand
hoger is dan het sluitpeil. Zo ja, dan wordt de
stormvloedkering gesloten: zo nee, dan blijft hij
open. De voorspelling van de hoogwaterstan
den heeft echter een marge van onnauwkeurig
heid. Er bestaat een kans dat een stormvloed
hoogwater te laat, of zelfs in het geheel niet
wordt voorspeld. Daarom wordt ook altijd ge
toetst of de optredende buitenwaterstand het
alarmpeil niet overschrijdt. Zo ja, dan wordt de
stormvloedkering alsnog onmiddellijk gesloten;
zo nee, dan blijft de kering open.
We kunnen achteraf vragen of de sluitingen op
basis van een voorspelde overschrijding wel
nodig zijn geweest. Een sluiting wordt nodig ge
noemd als de optredende buitenwaterstand het
alarmpeil heeft overschreden. Op de onderste
regel in figuur 1 staan de vier situaties die kun
nen voorkomen: terecht gesloten, onnodig ge
sloten, gesloten op alarmpeil en open gelaten.
Door deze structuur is de veiligheid gewaar
borgd. Bij een bepaalde nauwkeurigheid van de
voorspellingstechniek wordt de verhouding tus
sen het aantal terechte sluitingen, onnodige
sluitingen en sluitingen op het alarmpeil be
paald door de hoogte van het alarmpeil en het
sluitpeil.
104
Fig. 1Schema voor de besluit
vorming inzake het sluiten van
de stormvloedkering
Fig. 2, 3,4. Buiten-en binnen
waterstanden bij verschillende
sluitmanoeuvres
Te bespreken valt verder, hoe er wordt geslo
ten. Over het algemeen is de voorspelde hoog
waterstand ruim zes uur van tevoren bekend,
zodat men de mogelijkheid heeft, op verschil
lende tijdstippen te sluiten; bovendien kan men
geheel of gedeeltelijk sluiten. De wijze van slui
ten bepaalt het verloop van de binnenwater
stand: dit is belangrijk voor het effect van de
sluiting op de Oosterschelde.
Sluit men op de laagwaterkentering, dan bete
kent dat dat er wordt gesloten op het moment
dat de buiten- en de binnenwaterstand aan el
kaar gelijk zijn. Het gevolg is een relatief lage
binnenwaterstand, die vrijwel niet meer schom
melt. Alleen door water dat bijvoorbeeld langs
de schuiven lekt, en mogelijk door golfoverslag
kan de binnenwaterstand nog wat oplopen. Het
verval over de kering is tijdens het sluiten ge
ring, het maximale verval in gesloten toestand