sterke beperking mee te brengen van de mos- selgroei. Herstel van het contact tussen het Grevelingen- meer en de Noordzee De in 1978 gereedgekomen Brouwerssluis maakt het mogelijk het Grevelingenmeer te ver versen met zout water vanuit de Noordzee. Door zijn hogere soortelijke gewicht komt het zoutere zeewater terecht in de diepste gedeel ten van het meer, veroorzaakt daar stratificatie en beperkt daarmee de zuurstofuitwisseling tus sen de verschillende waterlagen. In de zomer van 1978 had het inlaten van zout water een voornamelijk ongunstig effect op de zuurstofhuishouding. De verversing werd daar om stopgezet en eerst hervat tegen de winter, toen het zuurstofgebruik tengevolge van orga nische processen veel geringer was. Door aller lei omstandigheden moest de verversing in het voorjaar en de zomer van 1979 worden voortge zet. Begin augustus 1979 waren de zuurstofpro blemen in het meer voorbij; eind september kwam er een eind aan de stratificatie. Golfverwachtingen op de Noordzee en aan de Nederlandse kust De studie van zeegolven is tijdens de Tweede Wereldoorlog sterk geïntensiveerd. Thans is er een goede theorie beschikbaar voor de beschrij ving van de bewegingen van het zee-oppervlak. Behalve waarnemingen gebruikt men ook mo dellen voor de bestudering van de golfbewe ging ter plaatse van de stormvloedkering, zowel onder gemiddelde als onder extreme omstan digheden. Er is voor de Noordzee zowel een golfverwachtingsmodel als een windverwach- tingsmodel in gebruik. Het dichtstbijzijnde roos- terpunt R van het golfverwachtingsmodel GONO ligt nog 30 km van de Nederlandse kust. Een tweede model transponeert de waarden van punt R naar waarden voor de Oosterschel- demond. Het toekomstige beheer van de stormvloed kering in de Oosterschelde Sinds 1977 loopt er een studie naar het toekom stige beheer van de stormvloedkering in de Oosterschelde. Deze studie heeft zich in eerste instantie gericht op de eisen die vanuit het be heer worden gesteld aan het ontwerp van de stormvloedkering (BARCON I), en in tweede in stantie op de effecten die het beheer zal hebben op het milieu in de Oosterschelde (BARCON II). De stormvloedkering kan worden gesloten we gens extreem hoge waterstanden, maar ook ter beveiliging van het Oosterscheldebekken bij mi lieurampen op zee, of ter vermijding van ex treem lage waterstanden op het bekken. Er zal bij voorspelde extreme waterstanden worden gesloten op een vooraf gedefinieerd sluitpeil en bij plotselinge waterstandsverhogingen op een afgesproken alarmpeil. Nagegaan wordt wat de consequenties zijn van het sluiten en openen van de stormvloedkering bij bepaalde binnen- en buitenwaterstanden. 110

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 52