Onder een fly-way-populatie wordt verstaan het totaal aantal individuen van een soort die een bepaalde trekroute volgt. Een vogelsoort bij voorbeeld, die in alle noordelijke toendragebie- den broedt, kan verschillende fly-way-popula- ties hebben; bijvoorbeeld één langs de west kust en één langs de oostkust van Noord-Ameri- ka, één over China en Japan tot Australië, één over Azië naar India en één van Azië over Euro pa, al of niet tot in Afrika. Per soort is dit ver schillend. In figuur 1 zijn de belangrijkste na jaarstrekroutes van watervogels op het noorde lijk halfrond aangegeven. De individuen van verschillende fly-way-populaties mengen zich niet of nauwelijks, ook al behoren ze tot dezelf de vogelsoort. Per soort moet nu voor zulk een fly-way-populatie een verantwoorde schatting worden gemaakt van het aantal individuen. Dat wordt gedaan aan de hand van de resultaten van de internationale watervogeltellingen die al vele jaren door het International Water fowl Research Bureau worden georganiseerd over geheel Europa en grote delen van Afrika en Azië. In Amerika bestaat een vergelijkbare orga nisatie. Aan de hand van de schatting van de populatie kan nu voor elke vogelsoort waarvan voldoende gegevens voorhanden zijn, een één- procentsnorm worden bepaald. Bij de keuze van de norm speelde het aantal te selecteren gebie den een rol. Tien gebieden per soort werd een reëel aantal geacht. Dit b|eek bij de keuze van 1 als norm gemiddeld het geval. Voor gebruik in West-Europa zijn nu normen be schikbaar met betrekking tot 43 vogelsoorten. Deze normen worden in dit artikel gebruikt, voor zover ze althans van toepassing zijn op de soorten van het Deltagebied. Voor al die vogelsoorten waarvan de aantallen in het Deltagebied hoger zijn dan de normaan tallen, is het Deltagebied dus van erkend inter nationaal belang. Van deze soorten zijn alle be schikbare vogeltelgegevens over de maand ja nuari verzameld en zijn gemiddelde aantallen berekend over minstens de laatste driejaar, doch veelal over zes jaar. Van 30 vogelsoorten bleken de gemiddelde januari-aantallen in het Deltagebied hoger dan de voor de soort gelden de éénprocentsnorm. De resultaten van de eva luatie zijn in tabel 2 samengevat. De totale normoverschrijding - dus de som van het aantal malen dat de norm werd overschre den - bedraagt voor het Deltagebied in januari ruim 250. Elk van de Deltabekkens afzonderlijk blijkt zelfs in ruime mate aan de normen te vol doen. In tabel 1 is per bekken alsmede voor enkele aansluitende gebieden aangegeven hoeveel soorten gemiddeld de norm overschrijden en hoe hoog de gemiddelde normoverschrijding is in januari. Fig.1. Najaarstrekroutes van watervogels op het noordelijk halfrond. De gebroken lijn geeft de gemiddelde januari- isotherm van 0° weer 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 6