Door de verandering in bodemhelling en de
aanwezigheid van het geulen- en bankenpa-
troon in de mond van de Oosterschelde gaan de
golven voor een deel de geulen volgen en voor
een deel om de banken heen lopen. Dit ver
schijnsel moet beschouwd worden als het ge
combineerde effect van refractie èn diffractie.
In het nieuw ontwikkelde rekenmodel wordt
met deze beide effecten rekening gehouden, en
ook met het breken van golven als gevolg van
beperkte waterdiepte (figuur 3). De resultaten
van dit rekenmodel zijn beter interpreteerbaar.
Vergelijkt men de resultaten van de luchtfoto
grafie, de directe visuele waarneming en het
rekenmodel, dan blijkt eronderling een goede
overeenstemming te bestaan. Daarom konden
ook voor extreme situaties met hetzelfde reken
model berekeningen worden uitgevoerd.
Onderzoek ten behoeve van de werkbaarheid
Om het richtingsspectrum te bepalen wordt mo
menteel onderzoek gedaan met behulp van con
tactmetingen, metingen dus waarbij direct con
tact bestaat tussen meetinstrument en water
oppervlak. Onvermijdelijk is het daarbij dat het
meetinstrument het te meten oppervlak enigs
zins verstoort. In verband met het grillige karak
ter van de golfbeweging zou men willen be
schikken over metingen op een groot aantal
plaatsen en over zeer lange tijd. Praktisch levert
dat nogal wat bezwaren op; daarom moet wor
den volstaan met een relatief gering aantal
meetpunten en een betrekkelijk korte meetduur.
Aangaande het werkelijke richtingsspectrum
van een golfveld kunnen op deze manier alleen
schattingen worden gemaakt. Bij Noordwijk is,
op het voormalige REM-eiland, een meet-
v'. 7"*
145