INTERGETIJDEGEBIED ZANDIG 3% LUTUU 150 - 210 p (GEM KORREL GROOTTE I ZANDIG 33LUTUM 105-150 p SLIBRIJK 3-83 LUJUM 105-150 p KLEIIG 83LUTUM SCHOR KLEIIG 203 LUTUM EBGEUL VLOEDGEUL INDIFFERENTEGEUL ZANORIBBELS 2 Jidend kleiner, niet meer dan 2900 ha. Hiervan gt meer dan de helft langs de dijken van Goeree- verflakkee. 3 eilanden in het meer beslaan 900 ha. De Hom- 3lvoet met zijn 330 ha en de Veermansplaat, et 340 ha, vormen de grootste eilanden. De ogteligging van de drooggevallen gebieden bepaald onder getij-omstandigheden. De )ogte van de voormalige intergetijdegebieden mt doorgaans niet uit boven N.A.P. 1 m. De horren liggen hoger; maximaal kunnen ze iken tot N.A.P. 2 m. nder de gewijzigde omstandigheden en bij euwe randvoorwaarden begonnen onder an- re op de drooggevallen gebieden nieuwe pro- ssen op te treden, die geomorfologische ver- t ideringen teweegbrachten, f arbij moet onderscheid worden gemaakt tus sen veranderingen die veroorzaakt worden door natuurlijke factoren, en veranderingen die ont staan zijn onder invloed van de mens. Als natuurlijke factoren kunnen genoemd wor den: golfwerking, wind, oppervlakkig afstro mend water, bodemrijping en vegetatie; de in vloed van golven en wind zijn het belangrijkste. De invloed van de mens heeft zich voornamelijk geuit in egalisatiewerkzaamheden, het plaatsen van schermen, het inzaaien en het aanbrengen van oeververdedigingen. Deze werkzaamheden beïnvloeden de natuurlijke processen in meer dere of mindere mate, en hebben daardoor in vloed op het ontstaan van de geomorfologische patronen. Door het stagnante waterpeil concentreert de invloed van de golven zich in de oeverzone op één niveau. Dit heeft geleid tot forse materiaal- 159

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 45