Accumulatie van schoorwallen
an strandhaken voor een inham
n de oeverlijn.
g.3. Oeverafname in de
revelingen in de periode
371-1977.
j.4. Invloed van grinddam-
en op vorm en snelheid van
e oeverafname.
de waterstanden in het meer, 10 tot 25 cm bo
ven het water uit. Om de 200 m zijn er 20 m bre
de openingen in gelaten, ter wille van een goe
de watercirculatie achter de dammen. Door de
ze openingen kan de invloed van de golven toch
nog tot de oever doordringen. Dit heeft tot ge
volg dat de oever vlak tegenover de openingen
nog verder afneemt. Er ontstaat dan een sterk
golvende oeverlijn. Het oevergedeelte achter
de grinddammen blijft stabiel, en in sommige
gevallen is er zelfs sprake van enige accumulatie
van materiaal. De inhammen die achter de grind
dammen ontstaan, gaan plaatselijk door tot
20 a 30 m landinwaarts.
Een tweede verschijnsel dat optreedt bij deze
oeververdedigingsvorm is verdieping van de
openingen tussen de grinddammen, incidenteel
tot N.A.P. - 3,50 m over een periode van 3 jaar.
AiAl EROSIE 1973 - 1975
EROSIE 1975 - 1977
ÜiflH SEDIMENTATIE 1975 - 1977
OEVERLIJN 3 - 5 - 1973
OEVERLIJN 24 - 4 - 1975
OEVERLIJN 25 - 7-1977
GRINDDAM
(SINDS SEPT 74
161