aan ruimtevoorwaarden. De ruimte in de sluit gaten is nu eenmaal beperkt. De werkschepen mogen niet al te dicht bij elkaar in de buurt ko men, omdat er anders geen ruimte is om te manoeuvreren en de ankerdraden elkaar gaan kruisen. De werkschepen moeten daarom een onderlinge afstand bewaren van 200 a 400 m, afhankelijk van het soort vaartuig. Er is overigens een grote planningsvrijheid, niet in die zin dat er erg veel tijd beschikbaar zou zijn, maar wel ten aanzien van de plaats waar men wil beginnen. De drie sluitgaten zijn gro tendeels gelijkwaardig, en in welk gat er begon nen wordt, is in beginsel arbitrair. Vanzelfspre kend heeft elke in het begin gemaakte keuze wel invloed op de latere activiteiten, en moet er wel degelijk rekening worden gehouden met de hy draulische randvoorwaarden. De dorpelbalken bij voorbeeld moeten van buiten naar binnen worden geplaatst, omdat de stroomsnelheden bij vernauwing van het sluitgat gaan oplopen. Als er van zuid naar noord zou worden ge plaatst, zou dat kunnen leiden tot beschadiging van de noordoever. De vrijheid om maar ergens te beginnen is dus toch wat beperkter dan hier boven even werd gesuggereerd. De planningstechniek van 'line balancing' wordt bij de planning van de stormvloedkering in de wandeling het 'tijd/weg-diagram' genoemd. De ze laatste naam geeft aardig aan wat er in zo'n planning te zien is, namelijk de weg die een be paald werkschip met het verloop van de tijd af legt, en de plaats waar het zich op elk tijdstip be vindt. In figuur 1 is een voorbeeld van een een voudig tijd/weg-diagram geschetst, waarin een tweetal activiteiten is opgenomen. De uitvoe rende werkschepen mogen niet dichter bij el kaar komen dan 400 m. De helling van de plan- ningslijn wordt bepaald door de werksnelheid van de schepen. In de winterzal de produktie onder invloed van bij voorbeeld stormen meestal lager liggen dan in de zomer. Door de eerste activiteit in te tekenen en de af stand van 400 m goed in de gaten te houden, is de tweede activiteit gemakkelijk te construeren. Het tweede schip wordt gedwongen niet harder op te schieten dan het eerste, omdat het anders te dichtbij komt. Het laatste stuk kan weer in het eigen tempo worden gedaan, omdat het eerste schip dan al klaar is. Bij de stormvloedkering is het plaatsen van de pijlers het gebeuren waar alles om draait. In welke volgorde de pijlers geplaatst moeten wor den, is al - bijna - helemaal vastgelegd in ver band met de indeling van het bouwdok. De plaatsing van vier pijlers om en om in twee sluitgaten tegelijk, moet dus als eerste in de planning worden vastgelegd. Het tijdstip waar- PLAATS (IN 100m)te- 0 1 234 567 89 10 O AUG NOV DEC JAN FEBR MRT APR MEI Fig. 1. Tijd/weg-diagram voor twee werkschepen in één sluit gat. Foto's rechts: Werkschepen voor de bouw van de storm vloedkering: het verdichtings schip, de blokkenmatlegger, het hefschip en het asfaltschip. Fig. 2. (op p. 122/123). Tijd/ weg-diagram voor de gehele uitvoeringsplanning. op de pijlers worden geplaatst, bepaalt dus de start- en eindtijden voor de erop volgende en de eraan voorafgaande activiteiten. Bij het samenstellen van een tijd/weg-diagram moet behalve met de afstanden ook rekening worden gehouden met een aantal andere voor waarden: technische en hydraulische randvoor waarden, continuïteit en snelheid van werken, en de noodzakelijke voorbereidingen. De technische randvoorwaarden komen voort uit het ontwerp en de daarin gekozen oplossin gen voor allerlei detailkwesties. Daaruit vloeit bij voorbeeld de noodzaak voort om defunde- ringsmat gelegd te hebben voor het plaatsen van de pijlers een aanvang neemt. Hydraulische randvoorwaarden daarentegen zijn een gevolg van de hydraulische ontwikke lingen die optreden tijdens de werkzaamheden, zoals erosie en aanzanding. Daarom mag bij 120

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 6