Het basisniveau of 'natuurlijk niveau' is vastge
steld aan de hand van bodemmonsters uit de
uiterwaarden van de Rijn; dit sediment is in vroe
ger eeuwen afgezet. De waarden komen redelijk
overeen met gehaltes die berekend worden uit
de samenstelling van de gesteentes uit het
stroomgebied van de Rijn. Behalve voor nikkel,
blijken alle gehaltes in de Waal tien of meer ke
ren zo hoog te zijn als het natuurlijke niveau.
De Maas voert ook verontreinigd water aan. Het
zinkgehalte in sediment van de Amer is zelfs be
duidend hoger dan dat in het Rijnsediment.
Gaande van Hollands Diep naar Haringvliet
worden de gehaltes lager. Dit komt door de ver
menging van recentelijk afgezet slib met oudere,
overwegend mariene afzettingen. Bij een ver
gelijkbare bemonstering in 1971 bij de Haring-
vlietsluizen was het gemiddelde metaalniveau
guur 1 geeft een indruk van de resultaten van
et inventarisatie-onderzoek. Ten behoeve van
en juiste vergelijking van verschillende rivier-
n bekkenbodems is het noodzakelijk een cor
rectie uit te voeren voor verschillen in korrel-
rootteverdeling tussen de onderwaterbodems,
en kleiige bodem is fijnkorrelig en bevat van
ature meer zware metalen dan een grofkorreli-
e zandbodem. Deze overmaat aan metalen zit
gebouwd in de kleideeltjes. Daarom zijn voor
ke plaats de gehaltes zo omgerekend, dat ze
vereenstemmen met het gehalte van een bo
em waarvan 50 van de korrels kleiner is dan
3 micrometer; dat is een vrij kleirijke bodem,
aarnaast zijn de gehaltes uitgedrukt als per-
entage van het gehalte in de Waal en de Nieu-
e Merwede, dat steeds op 100 is gesteld. Uit
s figuur kan dan het volgende worden afgele-
zen:
Fig. 2. Vergelijkbare weergave
v n het gehalte aan zware me-
t; en in de Rotterdamse ha
vens.
F 1. Gehaltes aan zware me
ts en in het bodemsediment
v, het Nederlandse rivieren-
st sel. De gehaltes in de Waal
1977 zijn gesteld op 100
40% van dat van de Waal. In 1977 bleek het
echter reeds 60% te zijn. De bodem van het
Haringvliet wordt dus langzamerhand bedekt
met Rijnsediment, dat door de bouw van de Ha-
ringvlietsluizen niet meer naar de Noordzee
wordt afgevoerd.
Precies de omgekeerde invloed hebben de ci-
viel-technische werken op het milieu in het Gre-
velingenmeer en het Volkerak. Vóór de afsluitin
gen stroomde een deel van het Rijnwater door
deze bekkens, zodat de metaalgehaltes in de bo
dem er iets hoger waren dan in de Oosterschel-
de. Zwevend materiaal van Noordzeewater be
vat relatief zeer weinig metalen, hoewel in het
kustwater toch wat hogere niveaus worden
aangetroffen dan in de open oceaan. Door de
bijmenging van dit zeeslib via de Brouwerssluis
zullen de gehaltes op de Grevelingen lager wor
den.
211