Het mengproces wordt treffend geïllustreerd door een onderzoek van het Instituut voor Bo demvruchtbaarheid en het Waterloopkundig La boratorium in opdracht van de gemeente Rot terdam (figuur 2). De bodem van de Oostelijke Rotterdamse havens bleek bij dit onderzoek nog grotendeels te bestaan uit gesedimenteerd Rijnslib. De bodem van de midden havens - de Botlek-en Petroleumhavens - bestaat uit een mengsel van zee- en rivierslib, terwijl sediment uit de Europoort vrijwel uitsluitend afkomstig is van zee. In 1985 worden het Volkerak en het achterste deel van de Oosterschelde door compartimen- teringsdammen gescheiden van het zoute getij desysteem. Het Zoommeer dat dan ontstaat, zal voor een deel worden gevoed met water uit het Hollands Diep. Als de metaalgehaltes in het Rijnwater in de nabije toekomst niet dalen, zal het bodemsediment in het Zoommeer derhalve evenals dat in het Haringvliet worden opgela den met zware metalen. Het tempo waarin dat zal geschieden is echter veel lager, omdat het gemiddelde debiet een factor 10 lager zal zijn. In de Oosterschelde en in de monding van de Westerschelde bevat het sediment relatief wei nig zware metalen. Men kan daar bijna spreken van een natuurlijk niveau. Zonder de hier toege paste correctie voor de korrelgrootteverdeling is het verschil met de andere gebieden nog gro ter, omdat juist hier de bodem sterk zandig is. Sterk verhoogd zijn de koper-, zink- en nikkelge haltes in het Veerse Meer. Hier komt de geheu genfunctie van sediment duidelijk tot uiting. In vroeger jaren heeft er namelijk een lozing plaatsgevonden van deze stoffen via het kanaal door Walcheren. Rond 1970 was dat afgelopen; er is toen een zuiveringsinstallatie voor zware metalen gebouwd. Overigens zijn de waarden voor het Veerse Meer in figuur 1 afkomstig van een monstername in de buurt van het kanaal, en niet representatief voor het gehele Veerse Meer. Binnenkort zal opnieuw een bemonstering plaatsvinden om de juistheid aan te tonen van de verwachting, dat de niveaus intussen zijn gedaald door menging van verontreinigd sedi ment met de oorspronkelijk schone bodem. In de Westerschelde ten slotte worden de zware metalen afkomstig van lozingen op de Schelde ten dele teruggevonden in sediment in de om geving van het Verdronken land van Saeftinge. Maar door hetzelfde mengproces als in het Rot terdamse havengebied zijn de gehaltes in de monding gelijk aan die in de Oosterschelde. Biochemisch onderzoek De geochemische inventarisatie van zware me- 212 Fig. 3. Relaties tussen de vier verschijningsvormen van zwa re metalen. Fig. 4. Zink-en koperaccumu latie in mosselen en bruine zee wieren. talen in onderwaterbodems geeft inzicht in de rol van watertransport, sedimentatie en men ging bij de ruimtelijke verspreiding van deze stoffen. Ze geeft echter geen informatie over de effecten van zware metalen op de planten en dieren in het water en in het sediment. Voor eer juiste af schatting daarvan is kennis van de totaa gehaltes niet voldoende, er moet ook inzicht worden verkregen in de vormen waarin metalen in water en sediment voorkomen. Daarvoor is gecombineerd biologisch-geochemisch onder zoek noodzakelijk. In 1974 heeft de Deltadienst opdracht gegeven voor een dergelijk onderzoel in de Oosterschelde aan enerzijds de Hoofdaf deling Maatschappelijke Technologie T.N.O. voor het biologisch deel, anderzijds het Water loopkundig Laboratorium en het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid voor het geochemische deel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 42