LL
O
t-
C/5
ai
C
C
ir
c
o
a>
E
z
a
E>
5
O
u
600
0 20 40 60 80 0 20 40 60 80 0 20 40 60 80 0 20 40 60 80
TIJD IN DAGEN
ZINK
MYTILUS
EDULIS
A VOLKERAK
KRAMMER
MONDING O. S.
KOM O.S.
O VEERSE MEER
ZINK
FUCUS
VESICULOSUS
KOPER
MYTILUS
EDULIS
KOPER
FUCUS
VESICULOSUS
4
F uur 3 geeft aan, welke vier verschijningsvor-
rr n van zware metalen bij dit onderzoek wer-
d onderscheiden:
1 Metalen die in opgeloste toestand in het op
pervlaktewater aanwezig zijn, al dan niet
verbonden met andere opgeloste stoffen zo
als chloride.
Men spreekt hiervan 'complexen'.
2. Metalen, die gebonden zijn aan zwevend
materiaal. De bindingskracht verschilt van
<lein - absorptie - via middelmatig -absorp-
ie en neerslagvorming - tot groot - inbouw
n kristalroosters van klei.
3. Metalen die gebonden zijn aan sediment,
met gradueringen, als bij 2.
4 Metalen die zich in opgeloste toestand be
vinden in het water in de holtes tussen de
sedimentkorrels, het zogenaamde poriën-
water, of op grotere diepte, het grondwater.
De relatieve bijdrage van elk van deze verschij
ningsvormen aan de belasting met metalen van
een organisme zal mede afhangen van zijn le
venswijze. Ruwweg kan een indeling worden
gemaakt in organismen die leven in de water
fase: plankton, vissen; organismen die leven op
de bodem maar hun voedsel betrekken uit wa
ter: mosselen; en organismen die leven in de
bodem: wormen, meiofauna. Een aparte groep
wordt gevormd door de predatoren zoals vo
gels en zeehonden, en uiteraard ook de mens.
Het onderzoek spitste zich in de beginfase toe
op het meten van gehaltes van weefsel van in
het zuidelijk Deltagebied voorkomende organis
men en van gehaltes in poriënwater, omdat
daar het minst van bekend was. Daarnaast werd
aandacht besteed aan het ontwikkelen van ex
tractiemethoden om de bindingsvormen van
zware metalen in sedimenten te bepalen. Biolo-
213