Geologisch onderzoek in de mond
van de Oosterschelde
Enige jaren geleden kreeg de Rijks Geologische
Dienst van de Deltadienst het verzoek om, sa
men met het Laboratorium voor Grondmecha
nica, een aantal grondonderzoekprojecten uit te
voeren ten dienste van de afsluiting van de Oos
terschelde.
De opdracht behelsde een onderzoek naar de
stabiliteit van dijken en oevers rondom het Oos-
terscheldebekken; voorts een onderzoek ter
plaatse van de compartimenteringsdammen en
een bodemonderzoek in de monding van de
Oosterschelde, ten behoeve van de toekomstige
stormvloedkering. Over dit laatste onderzoek
volgt nu nader bericht.
De opdracht ten aanzien van het bodemonder
zoek in de Oosterscheldemond omvatte in feite
drie vragen. Allereerst moest de diepteligging
worden vastgesteld van de draagkrachtige en
in horizontale zin weerstand biedende lagen.
Binnen dit pakket moesten dan verder het voor
komen en de verbreiding van klei-en leem lagen
worden nagegaan, en ten slotte ook het voor
komen en de dikte van slappe zand pakketten,
waarin zettingsvloeiing kan optreden.
cene zandpakketten zouden worden aangetrof
fen. Tot goed begrip: het Pleistoceen is het oud
ste tijdperk van het Kwartair. Het beslaat de
periode van ongeveer 2,5 miljoen tot 10 000 jaar
geleden. Nederland was tijdens deze geologisch 3
periode onderhevig aan verscheidene ijstijden.
Holoceen noemen wij de jongste geologische
periode, van 10 000 jaar geleden tot nu. In de
Oosterscheldemond werden in deze periode
voornamelijk mariene sedimenten afgezet,
thans bekend als de 'Westland-formatie'.
Het eigenlijke geologische onderzoek werd in
eerste instantie uitgevoerd aan de hand van
grondmonsters, verkregen door boringen van
het Laboratorium voor Grondmechanica. De
monsters werden nauwkeurig lithologisch be
schreven en hun stratigrafie bepaald. Waar de
grenzen tussen de litho-stratigrafische eenhede n
macroscopisch niet eenduidig konden worden
Om deze vragen gedetailleerd te kunnen beant
woorden was een omvangrijk grondonderzoek
nodig in de monding van de Oosterschelde.
Vooraf echter heeft de Rijks Geologische Dienst,
op grond van ervaringen bij de kartering van de
Zeeuwse eilanden en tijdens de geologische be
geleiding van een groot aantal waterstaatkundi
ge werken in het Deltagebied, prognoses opge
steld aangaande de stratigrafische opbouw in
het mondingsgebied van de Oosterschelde.
Daarin werd de verwachting uitgesproken dat
direct op de goed geconsolideerde zand- en
kleipakketten van het Oude Pleistoceen matig
tot slecht geconsolideerde, voornamelijk holo-
218
Fig. 1. Verbreiding van kleil
gen in de ondergrond van d
Hammen (boven) en conus
weerstanden in de Schaar
(beneden).