Ervaringen bij de uitvoering van grondverbeteringen in de as van de sluitgaten In de as van de sluitgaten van de Oosterschel- de-kering komen op een aantal plaatsen zand- houdende kleilagen en kleihoudende zandlagen voor. Zouden de pijlers op deze samendrukbare lagen worden neergezet dan zouden er grote ontoelaatbare zettingen ontstaan in de boven ste 8 a 10 m van de grondslag. Er werd daarom besloten om deze samendruk bare grondlagen te verwijderen en door schoon zand te vervangen. De samendrukbare grondslag werd verwijderd met een speciaal daartoe ontwikkelde zuiger. Het schone zand werd aangebracht met hopper zuigers. Dit zijn zuigers die zand kunnen mee voeren in hun beun. De onderbegrenzing van de te maken grondver betering varieert tussen N.A.P. -16 en-38 m; de dikte van de lagen tussen een halve en 10 m. Totaal dient er 2 500 000 m3 samendrukbare grond te worden verwijderd. Ten aanzien van de produktiecapaciteit en de nauwkeurigheid van het werk werden hoge eisen gesteld. Gezien deze eisen en de grote baggerdiepte, bleek geen van de normaal in Nederland gebruikte baggerschepen het werk te kunnen uitvoeren. Na enige studie werd beslo ten het werkte laten doen dooreen zogenaamde 'dustpanzuiger'. Hiertoe werd de cutterzuiger Sliedrecht 27 omgebouwd en wel door de zuig- pijp te voorzien van een 10 m brede 'dustpankop'. Uit de tot nu toe opgedane ervaringen met de dustpanzuiger blijkt dat de grootte van de netto uurproduktie sterk afhankelijk was van de grondsoort die gebaggerd moest worden. Met sterk slibhoudend zand kon per uur 1100 m3 worden gehaald; zandhoudende klei liet maar een uurproduktie toe van 750 m3, terwijl schoon zand erdoor ging met 3000 m3/uur. De lagere produktie bij sterk slibhoudend zand en zandhoudende klei wordt grotendeels ver oorzaakt doordat in deze grondlagen slechts kleine baggersneden gemaakt kunnen worden. Bovendien raakt hierbij de zuigmond van de dustpanzuiger vrij vaak verstopt, hetgeen stag natie oplevert. Het werk met de dustpanzuiger is eind septem ber 1979 gestart en wordt in het laatste kwartaal van 1980 beëindigd. Voor het aanbrengen van het schone zand voor de grondverbetering is gebruik gemaakt van sleep-hopperzuigers met een beuninhoud van 3000 m3. De grondverbetering bestaat in het al gemeen uit fijn zand met een gemiddelde kor reldiameter van 0,2 mm. De te klappen laag va rieert in dikte van 6 tot 12 m. In het midden van de sluitgaten treden de hoog ste stroomsnelheden op; de geklapte ophogin gen staan daar dan ook bloot aan erosie. Om deze reden wordt de bovenste 3 m van de opho ging gemaakt van grof zand met een gemiddel de korreldiameter van 0,35 mm. Als de opho ging op het vereiste niveau is gekomen, wordt hij afgedekt met betongrind, een stroombesten- dig materiaal. Het zand is op twee manieren in het werk ge bracht. Veruit het goedkoopst is het zogenaam de bakkenklappen. Daarbij worden de beunklep- pen van de hopper open gezet. De storttijd be draagt ongeveer 10 minuten. Maar men kent ook het zogenaamde pijpstorten. Dan wordt het zand afgevoerd door de zuigpijp van de hop per. De storttijd ligt hier veel hoger, ongeveer eer uur. Bij deze methode moet de hopper tijdens het storten bovendien aan een afvoerponton gekoppeld liggen, die de hopper tijdens het storten verhaalt. Daar staat tegenover dat het stort nauwkeuriger kan zijn. Met het klappen van zand op zo grote water diepten als in de Oosterschelde, 30 tot 40 m be neden de waterspiegel, had niemand op de we reld ervaring. Het was daarom niet mogelijk om van tevoren een vastomlijnde uitvoeringsproce dure te bepalen. De meest efficiënte uitvoe ringsprocedure moest gedurende de aanvangs- periode van het hopperproces door uitproberen worden bepaald. Allereerst werd getracht om het gegraven cunet 184

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 14