Het asfaltmastiek voor de
stortebedden nader onderzocht
Bericht 91 (februari 1980), is uiteengezet dat
e stortebedden voor de Oosterschelde-kering
illen worden gemaakt van een laag asfalt-
astiek, eventueel plaatselijk beschermd door
en laag breuksteen. Nader onderzoek zou moe
n uitwijzen of die stortsteen nodig is, en zo ja
a welke plaatsen. Dat onderzoek is nu afge-
md. Het wordt in dit artikel besproken.
an weerszijden van de stormvloedkering
ordt de bodem van de Oosterschelde be-
hermd tegen uitschuring. Het gedeelte van de
'dembescherming dat het dichtst bij de kering
It, wordt stortebed genoemd. De constructie
arvan is zwaarder dan die van de rest. Primair
ndat de stroomaanval daar zwaarder is, maar
k nog om de volgende reden. Als een gedeel-
van de bodembescherming dicht bij de kering
alt, zodat de bodem daar uitschuurt, is het risi-
voor de kering veel groter dan wanneer dat
rderop gebeurt.
t stortebed van asfaltmastiek wordt bedreigd
or twee gevaren: stroken asfaltmastiek kun-
n onder invloed van hoge stroomsnelheden
i iklappen, en de hele laag kan worden opgetild
or drukverschillen tussen boven- en onder-
i nt. Beide gevaren kunnen bezworen worden
or het aanbrengen van een laag breuksteen,
aar die breuksteen zou dan erg zwaar moeten
en dus erg duur. Uit het onderzoek naar
ide gevaren is gebleken dat die breuksteen
et nodig is, als maar bepaalde maatregelen
arden genomen.
t omklappen van stroken asfaltmastiek
s de stromvloedkering gesloten is omdat een
'are storm de waterstand in de Noordzee tot
ote hoogte heeft opgestuwd, kan het verval
er de kering in extreme omstandigheden op
en tot enkele meters. Als dan per ongeluk
van de schuiven niet dicht is gegaan, zal het
er zich met enorm geweld door die opening
rten. De stroomsnelheid boven het stortebed
aikt dan waarden van meer dan 5 m per se-
de; de stenen ter verzwaring van het asfalt-
tiek, zouden afmetingen van 1 m of meer
moeten hebben om die stroomaanval te kunnen
weerstaan.
Als die stenen er niet zijn, kan de vrij dunne laag
asfaltmastiek toch stroombestendig zijn, mits
het oppervlak glad en aaneengesloten is. De
stroom mag nergens een richeltje vinden om
vat op de laag te krijgen. Hoe kan men er zeker
van zijn dat dat goed zit, terwijl de constructie
geheel onder water wordt gemaakt?
Het asfaltmastiek wordt aangebracht door de
'Jan Heymans', een drijvende asfaltfabriek, die
continu warm, vloeibaar asfaltmastiek produ
ceert. Dat wordt door een verticale pijp naar be
neden gebracht. Het stroomt dan op de bodem
via een verdeelmond, die het verspreidt over
5 m breedte.
Tegelijkertijd beweegt de 'Jan Heymans' zich
langzaam vooruit. Zo wordt een 5 m brede
strook asfaltmastiek gelegd van ongeveer 10 crn
dikte. De volgende strook wordt gedeeltelijk
over de vorige heen gelegd. Zo komen de stro
ken dakpansgewijs over elkaar heen te liggen.
Een ongewenste situatie zou kunnen optreden
als door koersafwijkingen van de 'Jan Hey
mans' of onderbrekingen in de produktie, er
gens geen enkele strook asfaltmastiek zou lig
gen. Door dat overigens kleine gat in de mas-
tieklaag zou het zand beginnen te eroderen.
Dat zou nog niet zo erg zijn, als het gat klein
bleef. Maar de stroom zou vat kunnen krijgen op
één van de randen van het gat, waardoor die
rand zou omklappen. Het gat zou dan groter
worden, een volgende rand zou omklappen, en
zovoort.
Mede om dit gevaar te vermijden wordt zowel
de koers van de 'Jan Heymans' als het produk-
tieproces boven- en onderin de pijp continu ge
controleerd en geregistreerd. Bovendien wordt
het geproduceerde asfaltmastiek na iedere
189