worden aangegeven hoe te handelen. Bij de
Oosterschelde-kering moet er niet alleen aan
gedacht worden wanneer en hoe te sluiten bij
dreigende stormvloed, maar ook hoe te
handelen bij een calamiteit op de Oosterschelde
of op de Noordzee, bij voorbeeld een dijkval of
ronddrijvende olie. Bij de Krammersluizen is
het een belangrijke vraag wanneer er wel of
niet zoet water moet worden teruggewonnen.
Bij de opstelling van beheersplannen voor de
kunstwerken zijn de mogelijke gevolgen van de
beheershandelingen voor het milieu van veel
belang. Bovendien zullen de beheersplannen
voor de verschillende kunstwerken op elkaar
moeten worden afgestemd, omdat in veel
gevallen een beheersmaatregel voor het ene
kunstwerk consequenties heeft voor het
beheer van een ander kunstwerk. In feite
betekent dit, dat er een integraal beheersplan
moet worden opgesteld voor alle kunstwerken
die een bepaald gebied beïnvloeden, in
nauw overleg met de andere beheerders in dat
gebied. Vanwege de vele milieubelangen die
aan deze beheersplannen verbonden zijn, is
Verwerking van analyseresul
taten in de rekenkamer.
een goede milieukundige inbreng bij de
opstelling ervan noodzakelijk, maar ook bij de
latere uitvoering van het beheer; de gevolgen
van het gekozen beheer moeten immers
worden geëvalueerd, en desgewenst moet er
worden bijgestuurd.
Er ontstaan echter niet alleen nieuwe kunstwer
ken, maar ook nieuwe natuurlijke milieus,
vanwege de grote veranderingen die optreden
in een aantal essentiële milieurandvoorwaar
den.
Getij en/of stroming vallen weg of verminderen,
het zoutgehalte kan sterk veranderen, de
import-exportverhouding van voedingsstoffen
en sediment wijzigt zich, evenals de mogelijk
heid tot vrije uitwisseling van organismen
tussen de bekkens onderling en met de
Noordzee. Als gevolg hiervan zullen bestaande
ecosystemen of totaal verdwijnen, ofwel zich
sterk moeten aanpassen aan de nieuwe
situatie. De veranderingen kunnen zich snel of
langzaam voltrekken. Een snelle verandering
grijpt bij voorbeeld plaats na het wegvallen
van het getij in een bekken, of bij de geforceerde
verzoeting van een nieuw meer, een langzame
verandering bij voorbeeld bij de geleidelijke
verbrakking van een zout meer. Maar langzame
of snelle verandering, grote milieuschok of
kleine, in alle gevallen zal de aanpassing van
de ecosystemen aan de nieuwe situatie een
lange tijd vergen. Men moet daarbij eerder
denken aan een periode van tientallen jaren,
dan aan 5 tot 10 jaar. Zulke aanpassingen
zullen zorgvuldig gevolgd moeten worden
door middel van milieu-onderzoek. Dit onder
zoek dient verscheidene doelen. In de eerste
plaats kan ermee nagegaan worden of de
ontwikkeling van de ecosystemen wel de
goede kant opgaat en wat de mogelijkheden
zijn voor eventuele bijsturing. Denk bij voor
beeld aan het optreden van algenbloei in zoete
meren. In de tweede plaats kan, mede op
grond van milieu-onderzoek, nagegaan
worden welke nieuwe functies de nieuwe
ecosystemen kunnen vervullen, zowel ten
dienste van de mens als voor de natuur, en
hoe deze nieuwe functies het best kunnen
worden ingepast.
Hier is grote behoedzaamheid op haar plaats,
opdat de ontwikkelingen van de nieuwe
ecosystemen niet verstoord worden, en er
geen ongewenste neveneffecten optreden.
Daarbij moet bedacht worden dat het invoeren
van een nieuwe functie of activiteit in een
gebied als regel geen probleem is, maar het
onttrekken van een functie aan een gebied
meestal niet lukt, zelfs als deze functie een erg
negatieve uitwerking heeft op andere functies.