De begeleiding van de werken
In het vorige artikel is de noodzaak betoogd
van een goede milieukundige begeleiding van
de grote waterbouwkundige werken die in het
Deltagebied worden uitgevoerd. 'Goed' wil
onder meer zeggen dat er geen incidentele,
maar systematische aandacht aan deze
begeleiding wordt gegeven, met het doel reeds
in een vroeg stadium de consequenties voor
het milieu in de afwegingen tot hun recht te
laten komen. Daarom speelt de milieukundige
inbreng reeds in de fase waarin de werken in
grote lijnen worden ontworpen, een belangrijke
rol. In talrijke beleidsanalytische studies die in
de afgelopen jaren zijn verricht, is het milieu
kundige aspect mede in de afwegingen
betrokken, en heeft zo de keuze uit de alterna
tieven beïnvloed. Een goed voorbeeld is de
keuze die is gemaakt voor een zo oostelijk
mogelijk tracé van het zuidelijk gedeelte van de
Philipsdam, onder meer ingegeven door de
wens een zo groot mogelijk oppervlak van de
uit natuurwetenschappelijk oogpunt waardevol
le schorren en slikken aan de getijzijde van de
dam te behouden.
De milieukundige begeleiding speelt zich thans
het meest af in de sfeer van de verdere
detaillering van de ontwerpen, en van de
eigenlijke uitvoering. Daartoe worden studies
verricht en metingen uitgevoerd, met behulp
waarvan het effect van ingrepen op het milieu
kan worden ingeschat, zodat er adequaat op
kan worden ingespeeld.
De hoofdafdeling Milieu en Inrichting levert op
het ogenblik bij voorbeeld een inbreng in de
studie 'Fasering en sluitingsmethode van de
compartimenteringsdammen'. Het gaat daarbij
om de milieukundige consequenties van de
verschillende mogelijke manieren van sluiten
van deze dammen, en vooral van de tijdstippen
waarop de sluitingen zullen worden voltrokken.
Eén van de onderzochte mogelijkheden is, de
Philips- en Oesterdam met zand te sluiten. Men
denkt zich die sluiting dan na het operationeel
worden van de Oosterschelde-kering. De voor
een zandsluiting benodigde vermindering van
de stroomsnelheden kan dan verkregen
worden door gebruik te maken van de Ooster
schelde-kering.
Ten behoeve van de uitvoering van de compar-
timenteringswerken zijn, ook als er geen
zandsluiting wordt toegepast, grote hoeveelhe
den zand nodig, en dient bovendien een
bestemming te worden gevonden voor
aanzienlijke hoeveelheden overtollige specie.
Ook aan deze zaak zitten vele milieukundige
aspecten, die we in het slot van dit artikel nog
nader bespreken.
De begeleiding van de werken houdt onder
meer ook in dat een belangrijke bijdrage wordt
240
geleverd aan studies op het gebied van de
vormgeving, inrichting en landschappelijke
inpassing van de werken. De extra functies die
de Deltawerken in de toekomst kunnen hebben
voor recreatie of voor natuurlijke ontwikkelin
gen, dienen daarbij mede in het oog te worden
gehouden. Natuurlijk moet een en ander
worden afgestemd op de inrichtingsstudies
voor de aangrenzende gebieden.
Behalve in de vrij omvangrijke studies die tot
nu toe zijn genoemd, komt de milieukundige
begeleiding van de werken ook tot uitdrukking
in talrijke adviezen inzake ontwerp en uitvoering,
die niet bij lopende studies kunnen worden
ondergebracht. Enkele voorbeelden:
Bij de bouw van de Oosterschelde-kering
worden onder water allerlei werkzaamheden
uitgevoerd waarbij lawaai wordt geproduceerd
Omdat het niet is uitgesloten dat daarvan
schadelijke effecten zouden kunnen uitgaan op
jonge vissen, en op de trek van vissen, is
voorlopig geadviseerd, zulke werkzaamheden
niet in alle sluitgaten tegelijkertijd te verrichten
Met behulp van metingen wordt het onderzoek
naar deze geluidsinvloed ondertussen voort
gezet.
Verder werd onderzoek verricht naar de
mogelijke afgifte van giftige stoffen door onder
meer fosforslakken, asfalt en verschillende
coatings. Op grond van de resultaten van deze
onderzoekingen kon worden geadviseerd met
betrekking tot de te gebruiken materialen.
Waar aangroei van organismen onaanvaard
baar is, zoals bij voorbeeld in de riolen van de
schutsluizen, dienen maatregelen te worden
getroffen om die zoveel mogelijk te voorkomen
Uit onderzoek is gebleken dat men met de
keuze van zo grof mogelijke bestortingsmate-
rialen de ontwikkeling van de onderwatervege