SCHOUWEN NOORD BEVELAND 1. Eb-en vloedsituatie zo- ze na de voltooiing van de sterschelde-kering zichtbaar iden kunnen worden. e en -fauna in gunstige zin kan beïnvloeden, ze voorbeelden zouden met nog meer dere kunnen worden uitgebreid; maar dat u te ver voeren. Liever is gepoogd om in het rvolg van dit artikel aan de hand van enkele gewerkte voorbeelden een genuanceerd eld te geven van de milieukundige inbreng het ontwerp en de uitvoering van de rken, zoals die thans wordt opgevat. rmgeving en landschappelijke inpassing grote Deltadammen kunnen naast hun 'ofdfunctie - het vergroten van de veiligheid n het achterliggende gebied tegen stormvloe- n - ook nog nevenfuncties vervullen. Zo kan er een dam een nieuwe wegverbinding tot nd worden gebracht; daarmee wordt een rkeersfunctie gerealiseerd. Maar ook functies recreatief en landschappelijk opzicht zijn nkbaar. nds de aanleg van de eerste dammen is in t ontwerp met nevenfuncties rekening houden. Bij de Zandkreekdam en de Veerse m, die het eerste in uitvoering kwamen, was aandacht voor mogelijke nevenfuncties nog ring: er werd in hoofdzaak gedacht aan de rkeersfunctie. Zo werden bij die eerste mmen verkeerswegen en parkeerterreinen in de plannen opgenomen. Bij de afsluiting van de Grevelingen in het begin van de jaren zeventig groeide echter het besef dat reeds in het ontwerpstadium rekening moest worden gehouden met mogelijke nevenfuncties op nog andere gebieden. De Brouwersdam is de eerste geweest waarbij ook inderdaad vroegtij dig deskundigen op dat gebied werden inge schakeld, zoals landschapsarchitecten en recrea tiedeskundigen Thans krijgt, meer nog dan in het verleden, de vormgeving en de landschappelijke inpassing de aandacht bij de grote waterbouwkundige werken waarmee het Deltaplan zal worden voltooid: de Oosterscheldekering, de Philips- dam, de Oesterdam en het Spuikanaal Bath. Daar bij wordt ook gelet op de onderlinge afstem ming van deze vormgevingsplannen en de inrich tingsplannen voor de aangrenzende bekkens. Reeds bij de tracéstudies voor de Oesterdam en de Philipsdam is met hun landschappelijke inpassing rekening gehouden. Mede om landschappelijke en milieukundige redenen is bij voorbeeld de aansluiting van de Oesterdam op Tholen naar het westen verlegd, en is voor de aansluiting van de Philipsdam op St.-Philips- land het meest oostelijke tracé gekozen. Ook bij het ontwerp van de dammen zelf wordt bij de vormgeving rekening gehouden met mogelijke nevenfuncties. De benodigde hulpwerken - werkhavens, werkterreinen en bouwputten -, die na de bouw hun oorspron kelijke functie verliezen, lenen zich dan bijzonder goed voor het vervullen van nieuwe functies van recreatieve of natuurwetenschappelijke aard. De Oosterscheldewerken beogen behalve de veiligheid ook het behoud van het getijde milieu. Aangezien vormgeving in het algemeen 241

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 15