Beleidsplan Ter voorbereiding van een plan voor inrichting en beheer van het Oosterscheldegebied werd in september 1977 de 'Stuurgroep Oosterschel- de' geïnstalleerd. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen werken in deze groep gezamenlijk aan het ontwikkelen van een totaalvisie voor het gebied. Inmiddels is de inspraak rond een concept-beleidsplan afge rond. Een definitief beleidsplan zal naar verwachting in 1982 worden vastgesteld. Zoals uit het voorgaande kan worden afgeleid, is in de Oosterschelde niet volstaan met een schets die globaal de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied aangeeft. In de eerste plaats zou zo'n plan slechts een zeer beperkt deel van het Oosterscheldesysteem omvatten, te weten het ruimtelijk deelsysteem. In de tweede plaats veronderstelt een dergelijk plan dat er al een zekere mate van duidelijkheid bestaat ten aanzien van de toekomstige ontwikkelingen in andere deelsystemen. Maar in het Oosterscheldegebied is geenszins sprake van zekerheid omtrent toekomstige ontwikke lingen, noch in het ecosysteem als geheel, noch in delen daarvan. De Stuurgroep Oosterschelde koos daarom voor een meer integrale aanpak, waarin het gebied wordt beschouwd als een totaal functionerend geheel. Deze aanpak sluit nauw aan bij het milieukundig onderzoek zoals dat bij de hoofdafdeling Milieu en Inrichting plaatsvindt. Ook daar wordt uitgegaan van een integrale benadering van natuurlijke systemen, waarin ook de mens en zijn handelen ten opzichte van dat systeem zijn opgenomen. Deze meer integrale aanpak van de Oosterschel- deproblematiek kreeg vorm in een 'Beleidsplan voor de Oosterschelde'. Een beleidsplan geeft de gewenste ontwikke lingslijnen weer voor een geheel gebied, maar ook een overzicht van de acties die nodig zijn om de gewenste ontwikkeling te bewerkstelli gen; bestuurlijke acties worden daarmee onderdeel van het plan; ten slotte bevat een beleidsplan een overzicht van het onderzoek met behulp waarvan de feitelijke ontwikkelingen in het gebied zullen worden geobserveerd en geëvalueerd. Een beleidsplan omvat op deze wijze de gehele cyclus van het planningsproces, bestaande uit planvoorbereiding en planvor ming, planuitvoering, beheer, evaluatie en herziening. Door de integratie van de planfasen binnen het beleidsplan komt tevens een integratie tot stand tussen ruimtelijk facetplan en beheer, tussen de beheerssectoren onderling en tussen de onderzoeksactiviteiten enerzijds en de planfasen anderzijds; het onderzoek wordt daardoor meer expliciet doelgericht. De algemene begripsbepaling van een beleids plan kan voor de Oosterschelde nog wat nade worden gespecificeerd. Het gepresenteerde plan omvat de volgende vijf elementen: a. Een algemeen beleid, dat ten aanzien van de relevante functies zal worden gevoerd; b. een inrichtingsschets, waarin nader wordt ingegaan op de ontwikkelingsmogelijkhede 1 van projecten; c. het beheer dat bij het inrichtingsbeleid past; d. een onderzoeksplan, ten einde te kunnen voorzien in hiaten in de voor het beleid vereiste kennis van het gebied; e. een procedure voor bijstelling van het beleidsplan. Het algemeen beleid geeft voornemens aan, allereerst ten aanzien van de looptijd en fasering van het plan en dan ook ten aanzien van de voor de Oosterschelde belangrijkste functies: natuur, visserij en recreatie. In verband met de vele onzekerheden ten aanzie 1 van de toekomstige ontwikkelingen in het Oosterscheldegebied biedt het beleidsplan ruimte voor een procesmatige aanpak. Dit betekent dat het snel kan worden aangepast als dit nodig of gewenst blijkt, ten gevolge van feitelijke ontwikkelingen of nieuwe onderzoek - gegevens. Tegen deze achtergrond kunnen voor het beleid drie fasen worden onderschei den. De eerste periode loopt tot de voltooiing van de Oosterschelde-kering in 1985. In deze fase worden de stormvloedkering en de comparti- menteringsdammen voltooid. De uitvoering van recreatieprojecten zal, gelet op de onzeke - heden, dan nog slechts beperkt aan de orde komen. Om de onzekerheden te reduceren dient veel aandacht te worden besteed aan onderzoek. Het beheer in deze fase dient zoveel mogelijk te worden gericht op de situatie na 1985. Deze fase wordt dus in hoofdzaak gekenmerkt door verdere planvor ming of plan-evaluatie. De tweede periodetreedt in na hetgereedkomr n van de stormvloedkering en de compartimen teringsdammen, en loopt tot 1990. In deze fasa is de gedempt-getijsituatie gerealiseerd. Het nieuwe Oosterscheldesysteem ontwikkelt zicf naar een evenwichtssituatie. In deze fase kan inzicht worden verkregen in de juistheid van de gehanteerde veronderstellingen, onder andera over de gevolgen van de getijdemping. De verdere ontwikkeling van projecten moet dan worden bezien in het licht van nieuwe onder zoeksresultaten. Het beleid zal daaraan zo 250

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 24