Ook bij het opstellen van de verschillende inrichtingsschetsen krijgt de procesmatige benadering van het Oosterscheldegebied een zwaar accent. Het is immers niet mogelijk nu een afdoende onderbouwd eindbeeld van de Oosterschelde te presenteren waarvan kan worden gegarandeerd, dat het zonder risico's kan worden gerealiseerd. Daarom zijn zes inrichtingsschetsen gepresenteerd, die alle zowel als eindbeeld als a Is tussenfase voor de ontwikkeling van het gebied kunnen worden gezien. Het belangrijkste verschil tussen de schetsen wordt gevormd door de aard en de omvang van jachthavenlocaties en verblijfsrecreatie. In figuur 1 zijn de 6 schetsen en de relaties ertussen weergegeven. De eerste schets omvat slechts ontwikkelingen bij Zierikzee en Colijns- plaat, de zesde schets nog op 5 andere plaatsen. Aan de inspreker en aan de bestuurder is thans de keuze bij welke schets de ontwikkelingen kunnen worden gestart. Afhankelijk van die keuze zijn later wellicht verdere ontwikkelingen mogelijk in de richting van de op het schema aangegeven pijlen. Het dagelijks bestuur van de Stuurgroep Oosterschelde koos in beginsel voor een startpunt bij schets 3, waarbij werd aangetekend dat de aangegeven ontwikkeling bij Wemeldinge vooralsnog achterwege dient te blijven. Deze keuze, die zeer dicht tegen schets 1 aan ligt, laat voor de toekomst nog veel keuzevrijheid over. De ontwikkelingen in het Oosterscheldegebied moeten worden begeleid met een geïntegreerd beheer, dat wil zeggen een beheer waarin scheepvaart, natuur, waterbeheer, visserijbe- heer, beheer van oevers en aan de Oosterschel de gerelateerde binnendijkse natuurgebieden 252 en zo meer, alle worden gericht op het functio neren van het gebied als geheel. Zonder te veel te verabsoluteren kan worden gesteld dat gezien het karakter van de Oosterschelde maatregelen in de sfeer van het beheer in principe van veel groter belang moeten worden geacht dan maatregelen in de sfeer van de inrichting. In het beleidsplan wordt hieraan dan ook veel aandacht besteed. Uit het prognose-onderzoek dat tot nu toe met betrekking tot de toekomst van de Oosterschei de is uitgevoerd kwam telkens weer onzekerheic naar voren omtrent de ontwikkeling na 1985. Meer nog wellicht dan bij plannen voor andere gebieden zal in de Oosterschelde het accent bi de uitvoering van het beleidsplan dan ook moeten worden gelegd op het onderzoek. Dit onderzoek zal zich richten op de in het beleids plan voor de Oosterschelde gesignaleerde meest kritische onzekerheden. In de periode to 1985 zal worden getracht nieuwe technieken toe te passen en te ontwikkelen, onder meer op het terrein van het ecologisch modelonder zoek. De hoofdafdeling Milieu en Inrichting leg: in de eigen onderzoeksprogramma's en in het onderzoek dat aan derden wordt uitbesteed, steeds meer de nadruk op deze modelmatige benadering van het ecosysteem. Zij verwacht op deze wijze het snelst haar kennis over de wijze van functioneren van het systeem te kunnen vergroten en de effecten van verande ringen die binnen of buiten het systeem optreden beter te kunnen onderkennen. Beheersing en begeleiding van het ecosysteem kan daardoor meer effectief worden uitgevoer< Vooral na 1985, wanneer het Oosterscheldesy teem onder gewijzigde randvoorwaarden moet gaan functioneren, dienen we te beschikken

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 26