2
BUITENWATERSTAND 1 FEBRUARI 1963 ST OHM
Fig. 1,2. Voorbeeld van het
waterstandsverloop bij een
gedeeltelijke (boven) en een
volledige sluiting van de ke
ring.
Met het sluiten van de Oosterschelde-kering
wordt tijdelijk een situatie gecreëerd die
principieel vreemd is aan het zo sterk dynami
sche estuariene systeem, met zijn regelmatig
terugkerende eb en vloed. Vanuit dit gezichts
punt kan zonder nader onderzoek reeds
worden gesteld, dat de frequentie van sluiten
en de duur van sluiting zo gering mogelijk
dienen te zijn. De voortschrijdende kennis over
het functioneren van het ecosysteem van de
Oosterschelde maakt het echter mogelijk de
effecten'van de sluit- en openingsmanoeuvres
op het natuurlijk milieu langzamerhand wat
preciezer aan te geven. Een tweede milieukun
dige opgave binnen de BARCON-studie is
daarom het stellen van randvoorwaarden aan
het gebruik van de kering met betrekking tot de
sluitmanoeuvre, de sluitduur en de waterstan
den tijdens een sluiting. Wordt één van de
randvoorwaarden overschreden, dan wordt er
schade toegebracht aan het milieu.
Dergelijke randvoorwaarden worden ook
opgesteld ten aanzien van onder meer de
veiligheid en de waterhuishouding. De beheer
der van de kering heeft dan in elke situatie een
goed overzicht van het effect van zijn handelen.
De Oosterschelde-kering wordt in de eerste
plaats gebouwd om te hoge waterstanden ten
gevolge van stormen te voorkomen. Zoals bij
263