j
j
i
geomorfologie. Nader onderzoek zal moeten
uitwijzen in hoeverre deze schatting juist is.
Het hierboven geschetste probleem speelt
overigens ook ten aanzien van de dijkglooiingen.
Een tweede belangrijk gevolg van stagnantie,
maar nu bij relatief lage waterstanden, is de
mogelijke sterfte van bodemdieren. Op en juist
onder het oppervlak van de uitgestrekte
plaatgebieden in de Oosterschelde leven zeer
3
Het nemen van water- en slib-
monsters op een meetbrug bo
ven een schorgebied.
vele organismen, zoals wormen, kokkels,
mossels, algen en slakjes. Te zamen vormen zi
het grootste deel van de biomassa in de
Oosterschelde. Ze zijn ook een zeer belangrijke
voedselbron voor vogels, vissen en garnalen.
In diezelfde zone houden zich ook meer
zeldzame organismen op, zoals wieren,
sponzen en zeeanemonen, meestal vastgehech
aan het harde oppervlak van een veenbank of
dijkglooiing. Bij lang aanhoudende lage
waterstanden kunnen deze organismen
bedolven raken onder het zand van afgeslagen
plaatranden of, op de drooggevallen delen,
sterven ten gevolge van uitdroging of verzoetinp
door regenval. Dit heeft niet alleen zijn weerslag
op het milieu, maar ook op de visserij. De
aanleg van het resterende deel van de Markie-
zaatskade in het toekomstige Zoommeer, die
gepaard gaat met een flinke plaatselijke
reductie van het getij, zal het over een jaar
mogelijk maken om de snelheid van uitdrogen
en verzoeten te onderzoeken.
De erosie van plaatranden en schorkliffen en
de sterfte van bodemdieren vormen te zamen
voldoende reden om stagnante waterstanden
langer dan twaalf uur vanuit milieu-oogpunt
ongewenst te achten. Gezien de windopzet en
golfloop tijdens een storm heeft een waterstand
hoger dan N.A.P. 2,50 m echter geen effect
meer, omdat alle platen en schorkliffen dan
voldoende diep onder water liggen. Ook
tussen N.A.P. 1,50 en 2,50 m zal een
quasi-stagnant peil al een verminderd effect
hebben, omdat hoog gelegen schorkliffen
waarschijnlijk minder erosiegevoelig zijn.
Betekent dit, dat een hoge stagnante waterstand
van onbeperkte duur mogelijk is?
Er zijn twee redenen om deze vraag ontkennend
te beantwoorden. In de eerste plaats zijn er in
de Oosterschelde enorme aantallen vogels, die
tijdens elk laagwater fourageren op de platen.
Als de platen dagenlang onder water blijven
worden ze gedwongen elders voedsel te
zoeken. Met name in januari en februari kan
dat extra sterfte veroorzaken.
In de tweede plaats: de schorrenvegetatie op
de hogere schordelen wordt gewoonlijk niet
vaker dan zo'n tien tot vijftig keer per jaar
gedurende enkele uren overspoeld. De bodem
is dus redelijk tot goed doorlucht. Een dagen
lange overspoeling kan dan sterfte veroorzaken,
omdat de wortels van de planten afsterven
door zuurstofgebrek. Naar zowel de vogels als
de schorrenvegetatie wordt nog nader onder
zoek verricht. Voorlopig nemen we aan, dat
sterfte kan gaan optreden na een overspoelings-
periode van 72 uur.
In figuur 6 zijn de randvoorwaarden voor het
natuurlijk milieu en de visserij grafisch weerge
266