bij calamiteiten. De lozingen op het gebied hebben thans geen verstorende invloed op de waterkwaliteit, omdat de getijwerking zorgt voor voldoende verversing vanuit de kom van de Oosterschelde. Het Markiezaat zal al een aantal jaren vóór het ontstaan van het Zoommeer worden omkaad met een deels tijdelijk doorlatende kade. De waterhuishouding zal daardoor niet zoals in het Zoommeer in relatief korte tijd van de huidige zoute getijsituatie in stagnant zoet veranderen, maar een tussenfase krijgen. De tijdelijk doorlatende kade zal de dagelijkse uitwisseling met de kom van de Oosterschelde sterk doen afnemen. In het Markiezaatsmeer zal de hoogwaterstand komen te liggen op N.A.P. 0,70 m en de laagwaterstand op N.A.P. +0,30 m. Het huidige getijverschil van 3,70 m wordt dus gereduceerd tot 40 cm. In de loop van de tijd, naar schatting na ongeveer twee groeiseizoenen, zal het doorlatende deel van de kade dichtgroeien met mossels en dergelijke, waardoor het getijverschil nog kleiner wordt, en zelfs geheel kan verdwijnen. Bij stormen evenwel zal een hoeveelheid water over de kade kunnen stromen, zodat er tijdelijk hogere waterstanden op het Markiezaatsmeer kunnen optreden. Om de waterhuishouding ook in de tussenfase te kunnen bijsturen wordt in de kade een doorlaatmiddel gebouwd. Dit doorlaatwerk wordt zo uitgevoerd dat het ook past in de eindsituatie. In de tussenfase kunnen de groeiprocessen die kenmerkend zijn voor het zoute getijmilieu door de veranderde omstandigheden al worden afgeremd. Bovendien zullen de specifieke getijgebonden organismen afsterven of althans sterk in aantal achteruitgaan. Bij de Bij verzoeting van het milieu zou de ontwikkeling mogelijk zijn van een bos op de schor- gronden, en van riet, over gaand in een schietwilgenbo op de slikken. aanvang van de uiteindelijke ontzilting zal de milieuschok daardoor kleiner zijn. Aangezien de levensgemeenschappen op de slikken die niet meer worden overspoeld, zullen afsterven, is het wenselijk dat verande ringen in het getijregiem buiten het groeisei zoen, dus in de winter plaatsvinden. Bij de aanleg van de kade wordt hiermee rekening gehouden. Zolang de kade nog goed doorlatend is, zal h at zoutgehalte van het Markiezaatsmeer dat var de Oosterschelde benaderen. De theoretische verblijftijd van het water bedraagt slechts enkele dagen. Te verwachten valt dat in die periode geen waterkwaliteitsproblemen op zullen treden. Na het dichtgroeien van het doorlatende gedeelte zal het Markiezaatsmeer door polder lozingen, regenval en zoete kwel vanuit 278

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 52