999999900090 if t 9 9 9 ^^9 9 9 I e twaalfkanaals auto-analyser oor de analyse van watermon- ters. ouwwerken zoveel mogelijk wordt voorkomen, i en aantal middelen om het waterkwalïteits- I eheer uitte voeren is neergelegd in de Wet erontreiniging Oppervlaktewateren, een antal andere vloeit voort uit recente internatio- i ale verdragen. Zo is de Wet Verontreiniging ppervlaktewateren erop gericht de belasting an water met zuurstofbindende stoffen terug 13 dringen, terwijl de internationale verdragen I epalen dat de lid-staten verplicht zijn alle l assende maatregelen te nemen om de verontreiniging met stoffen van lijst I - de jgenaamde zwarte lijst - te beëindigen, en ie met stoffen van lijst II - de grijze lijst - te erminderen. I aast deze wettelijke middelen zijn er middelen voor waterkwaliteitsbeheer die door de c mgeving bepaald worden. Als voorbeeld r oge het Grevelingenmeer dienen. Daar taalde sinds de afsluiting in mei 1971 het z jutgehalte van 17°/oo Cl /I tot 14°/oo Cl /I in c 3cember '78. Daarmee gelijk op ging in de I op van die periode een verarming in de t ologische soortenrijkdom. Dit komt overeen n et de bevindingen van Remane in de Oostzee, c rt een relatief hoog en constant zoutgehalte v in 16a 18%o Cl 1 een gunstige voorwaarde i voor biologische soortenrijkdom, f aor nu het Grevelingenmeer via de Brouwers- ais in contact te brengen met de Noordzee, aar een zoutgehalte heerst van 17 a 18°/oo Cl /I, kan het zoutgehalte op het bekken weer tot die waarden verhoogd worden. Als gevolg van het herstel van het contact met de Noordzee is de vissoortenrijkdom van het Grevelingen meer in vergelijking met de voorgaande jaren alweer met 30% toegenomen en heeft de vissoortensamenstelling weer meer estuariene kenmerken verkregen. Een beheersmiddel om overmatige algenhoe- veelheden te voorkomen, met de nadelige gevolgen daarvan, zoals geringe zichtdiepte en labiele zuurstofbalans, kan de verkorting zijn van de verblijftijd van het water, zodat de algen als het ware geen tijd krijgen om tot ontwikkeling te komen. Gedacht moet dan worden aan waterverblijftijden kleiner dan 25 dagen, hetgeen wel betrekkelijk veel doorspoel water vraagt. In Nederland, met zijn gecompli ceerde waterhuishouding, is zo'n grote hoeveelheid doorspoelwater in de meeste situaties niet beschikbaar. Ten slotte is er nog een groep 'interne ecosys teem-beïnvloedende beheersmiddelen'. Uit onderzoek in het spaarbekken de Grote Rug naar het effect van de vermindering van de fosfaatbelasting op de hoeveelheid algen is onder meer duidelijk geworden dat dierlijk plankton een kwantitatief belangrijke rol kan spelen bij de beperking van de hoeveelheid algen. Aangezien dierlijk plankton door bepaalde vissen wordt opgegeten, is het wellicht mogelijk door een selectief visbeheer een visbestand te handhaven waarin weinig vissen voorkomen die dierlijk plankton eten. Onder die omstandigheden kan een hoog zoöplanktonbestand verwacht worden, dat wellicht massale algenontwikkeling kan onderdrukken. Deze laatste groep van beheers middelen wordt onderzocht in zogenaamde 281

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 55