Het Deltaplan en de milieuzorg De uitvoering van een groot en complex project als de Deltawerken heeft ook belang rijke gevolgen voor het milieu in het betrokken gebied. Om niet geplaatst te worden voor onvoorziene ontwikkelingen, hetzij positieve hetzij negatieve, moet men dergelijke grote projecten vanaf het begin milieukundig begeleiden. Bij de milieukundige begeleiding van de Deltawerken onderscheiden we in principe vier fasen, te weten: de voorbereiding van de werken, vervolgens het ontwerp, dan de uitvoering en ten slotte de nazorg met parallel daaraan de evaluatie. Deze fasen lopen geleidelijk in elkaar over. Het ene bekken zal al verkeren in de fase van de nazorg, terwijl men in een ander bekken pas toe is aan de uitvoering, en van nog een ander bekken pas de opzet in grote lijnen wordt be zien. Maar ook binnen één bekken overlappen de fasen elkaar, en dan met name de laatste drie. De vier fasen hangen bovendien ook zeer nauw met elkaar samen. Een besluit in een eerdere fase kan verstrekkende gevolgen hebben voor de mogelijkheden later. Zo kan het ontbreken van adequate milieukundige begeleiding tijdens een eerdere fase grote gevolgen hebben voor de ontwikkelingsmoge lijkheden van het milieu; het komt er dan op neer dat ongewenste effecten in een volgende fase vaak niet of slechts ten koste van grote financiële inspanningen weggewerkt kunnen worden. Omgekeerd kan het wegvallen van een goede milieukundige begeleiding in een latere fase de eerdere inspanningen voor het milieu geheel of grotendeels teniet doen. Aard en intensiteit van de milieukundige begeleiding variëren van fase tot fase. Bij de milieukundige begeleiding in de eerste fase wordt bekeken welke richtingen er openstaan voor de aanpak van een bepaald probleem dat betrekking heeft op een bekken als geheel. Deze studie resulteert in een beleidsvoorbereidend rapport, waarin het probleem wordt beschreven en alternatieven worden aangedragen om het op te lossen, met een schatting wat de consequenties ervan 236 zullen zijn op technisch, milieukundig, maat schappelijk en financieel gebied. Zo'n rapport wordt een beleidsanalyse genoemd; voorbeel den ervan zijn het rapport 'Analyse Oosterschei de Alternatieven' van 1975, waarin de wijze van afsluiting van de Oosterschelde ter discussie staat, en het rapport 'Analyse Doorstroomopening Stormvloedkering' (1976), over de grootte van de doorstroomopening in de Oosterschelde-kering. Hoewel de milieukundige begeleiding in deze eerste fase zich vooral richt op de grote lijnen en de globale consequenties van de mogelijke ingrepen, vereist ze toch al gespecificeerde kennis van het gebied. Alvorens men redelijk betrouwbare voorspellingen kan doen over de gevolgen van de voorgestelde ingrepen, dient men eerst een goed inzicht te hebben in het functioneren van de ecosystemen in de door de ingrepen te beïnvloeden gebieden. Dit betekent, dat al vóór of in deze eerste fase veel kennis van het ecosysteem voorhanden moet zijn. Bij het onderzoek daarnaar zullen de grote lijnen volgens welke de ecosystemen functio neren, centraal moeten staan. Gezien de lange tijd die voor ecosysteemonderzoek nodig is, is het zaak dat dit onderzoek zo vroeg mogelijk gestart wordt, en wel zodra bekend is dat men iets in het betrokken gebied wil gaan doen. In die gevallen waarin het systeemonderzoek nog grotendeels moet plaatsvinden, kan de voorbe reidingsfase in principe dan ook vrij lang duren, soms verscheidene jaren. Toch loont zo'n diepte-investering. Niet alleen wordt de milieu-inbreng in deze fase zelf er beter van, maar ook in de volgende fasen zal de kwaliteit van de milieukundige begeleiding kunnen profiteren van de eerder opgedane kennis en ervaring.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 10