meen wordt daarbij aangenomen, dat het optre
den van een trendbreuk in een bepaalde perio
de veroorzaakt is door een gebeurtenis uit die
zelfde periode. Deze gebeurtenissen kunnen zo
wel natuurlijke processen zijn, bijvoorbeeld ex
treme stormcondities, als menselijke ingrepen.
We kunnen deze veronderstelling echter ook
omkeren: heeft een menselijke ingreep invloed
op de morfologische ontwikkeling, dan zullen
we een trendbreuk moeten zien.
Om na te gaan of de morfologische ontwikkelin
gen in het Oosterscheldegebied al beïnvloed
zijn door de reeds uitgevoerde werken is, voor
lopig weliswaar slechts in een beperkt gebied,
gezocht naar trendbreuken in de morfologische
ontwikkeling. Dit intensieve deelonderzoek is
uitgevoerd voor een gebied aan de rand van de
Roggenplaat. Met name is dit gebied gekozen
omdat er zeer produktieve mosselpercelen lig
gen.
Tijdens de lodingen zijn in dit gebied de dieptes
bepaald in punten op onderlinge afstanden van
ongeveer 20 meter. De punten zijn gelegen op
nagenoeg evenwijdige raaien, die 185 m uit el
kaar liggen. Een in beschouwing te nemen ge
bied wordt nu onderverdeeld in deelgebiedjes
met een oppervlak van 185 maal 80 m2. In elk
deelgebiedje komen dan vier dieptecijfers voor.
Het gemiddelde van deze vier cijfers wordt re
presentatief gesteld voor de diepte van het deel
gebiedje. Voor elk deelgebiedje is nu de gemid
delde diepte voor alle meetjaren berekend.
Daaruit kon het verloop van de diepte in de tijd
worden bepaald.
Om te kunnen spreken van een verandering in
de morfologische ontwikkelingen als gevolg
van de uitvoering van werken moet, zoals ge
zegd, eerst vastgesteld worden hoe die morfo
logische ontwikkeling aanvankelijk verliep. Daar
de grote ingrepen zich alle hebben voorgedaan
na 1969, is de periode va n20jaar met voldoende
306