De beplanting van de Volkerakwerken n 1960 werd, langs de Brabantse Wal onder Willemstad, een aanvang gemaakt met de aan eg van de Volkeraksluizen. Vanaf het begin was net duidelijk dat werken van dit formaat een zo ngrijpende verandering teweeg zouden bren gen in de structuur van het oude landschap dat aandacht zou moeten worden besteed aan de aanpassing van de nieuwe toestand aan de oude. A/eliswaar waren de eerste landschappelijke maatregelen puur functioneel, maar niettemin :ijn ze van grote invloed geweest op de uitein delijke vormgeving en inpassing van de Volke- akwerken en op het nieuw gecreëerde land schap. Bij het ontwerp van de sluizen was op grond /an windtunnelproeven door het Labora torium voor de Ruimtevaart gebleken dat de scheepvaart ernstige hinder zou gaan ondervin den van de sterke westen- en noordwestenwind bij het in- en uitvaren van de voorhavens van de sluizen. Daarom werd besloten windkeringen aan te leggen aan de westzijde zowel als aan de oostzijde van de sluizen; voornamelijk om es- thetisch-landschappelijke motieven werd be sloten gebruikte maken van bomen en struiken. De westelijk gelegen singels dienden van een gesloten beplanting te worden voorzien, de oostelijke van een open beplanting. In 1961 /verd de eerste gesloten singel aangelegd op de ïoordwestelijke havendam; in 1967 werd deze ingel naar het westen verplaatst of eigenlijk ïieuw aangelegd, omdat de derde schutsluis ijn plaats opeiste. In 1968 werd eenzelfde ge- loten singel aangelegd op de zuidwestelijke avendam. Deze westelijke singels werden sa mengesteld uit opgaande bomen als populier, sdoorn, es en iep, met een onderbeplanting an struiken zoals meidoorn, sleedoorn, wilde 'Os, hazelaar, vlier, wilde liguster, wilde kor noelje, grijze wilg en zwarte els; de breedte van de singels bedroeg 45 meter. In 1971 zijn de oostelijke windsingels aangelegd; ze bestaan geheel uit iepen. In 1967 werd door het Staatsbosbeheer een landschap-structuurplan ontworpen voor de terreinen ten oosten van de sluizen. Het kreeg de naam 'Inrichtingsplan Maltha', naar de vroe gere polder. Het gebied omvat de grondbergingsdepots die nodig waren voor de vrijkomende specie uit de bouwputten voor de sluizen. In 1977 werd op basis van dit structuurplan een definitief be plantingsplan opgesteld. Bij de uitwerking van het plan zijn belangrijke al gemene uitgangspunten gehanteerd betreffen de de totaal-opzet van de beplantingen op het Volkerakkomplex - Volkeraksluizen en Helle gatsplein-bezien als nieuw landschapsele ment in de samenkomst van het Hollands Diep, het Volkerak en het Haringvliet. Vanuit het West-Brabantse polderland nadert men over Rijksweg 19, die inmiddels van be planting is voorzien, een grootschalig land schap met indrukwekkende waterbouwkundige werken. De ruimschaligheid wordt nog versterkt wanneer men de grote sluizen voorbij is en het Hellegatsplein nadert, met zijn tamelijk ingewik kelde wegen en niveauverschillen, met zijn af takkende verkeersbanen naar het westen en het noorden en dan in de verte de Haringvlietbrug ziet, die de verbinding vormt met het oude land schap. Bij het inrichten van dit landschap is er zowel naar gestreefd, de weggebruiker een goe de visuele begeleiding te geven als de technische kwaliteiten van de uitgevoerde kunstwerken tot hun recht te laten komen of zelfs te ondersteu nen door middel van een variatie in de vorm, de soort en de hoogte van de beplantingen; verder 315

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 21