CO O 50 100 150 O N ZOETWATERVERLIES Cy0 VAN DE SCHUTKOLKINHOUD de sluizen een analyse van de besturingssyste men noodzakelijk is. Een punt van overeenkomst tussen de bestu ringssystemen is dat ze alle gericht zijn op het zelfde onderdeel van de schutcyclus, namelijk het uitwisselen. Daaronder verstaan we het vervangen van zout door zoet water bij een schutting naar het Volke rak, van zoet door zout water bij een schutting naar het Oosterscheldebekken. Het uitwisselen vindt plaats bij gesloten sluisdeuren. Bij een schutting naar het Oosterscheldebekken wordt het ook wel 'terugwinnen van zoet water' ge noemd; niet altijd zal het naar verwachting van uit milieu-oogpunt nodig zijn. Kenmerkend voor het uitwisselen is, dat zich in verticale richting een grenslaag beweegt tussen het zwaardere zoute water onderin de sluiskolk en het lichtere zoete water daarboven, terwijl het niveau van de waterspiegel in de schutkolk nauwelijks verandert. Gedurende het uitwisse len stroomt zoet water door een groot aantal -114-openingenindewandenvande schut kolk, terwijl het zoute water door een tweetal riolen onder de geperforeerde vloer van de sluis kolk stroomt. De grenslaag is in feite een menglaag met een dikte van 1 a 2 m, die niet horizontaal ligt, maar allerlei golfverschijnselen vertoont. Bij het uit wisselen worden maxima in acht genomen, zo wel ten aanzien van het uitwisseldebiet, en daarmee van de verplaatsingssnelheid van de grenslaag, als van de vergroting of verkleining van het uitwisseldebiet per tijdseenheid. De eer ste begrenzing wordt gesteld uit een oogpunt van menging; het maximale uitwisseldebiet wordt voorlopig vastgesteld op 80 m3/s, over eenkomend met een verticale verplaatsings snelheid van de grenslaag van 1 cm per seconde. 320 Fig, 1. Zoutbezwaar en zoet- waterverlies bij verschillende typen zoet/zoutscheiding, en de mogelijkheden van de Kram mersluizen. Het tweede maximum moet ertoe dienen de translatiegolven in de kolk beperkt te houden; de maximale toe-of afneming van het debiet is voorlopig vastgesteld op 1,5 m3/s2. Zodra, bij een schutting naar het Volkerak, de grenslaag voldoende ver onder de geperforeer de vloer is gebracht, wordt het uitwisselen be ëindigd. Bij een schutting naar het Oosterscheldebekken wordt het uitwisselen beëindigd wanneer de hoeveelheid zoet water in de sluiskolk voldoen de klein is om het minimaal toegestane zoutge halte op het Oosterscheldebekken niet te doen onderschrijden. In beide gevallen sluit men de schuiven in de riolen, waar het zoete water stroomt. De besturingssystemen Voor het uitwisselen lijkt dus een besturingssys teem voor de hand te liggen, waarbij voortdu rend de plaats en dikte van de grenslaag in de gaten gehouden wordt, zodat hij daarheen ge leid kan worden waar hij na het uitwisselen moet zijn. Zo'n systeem zou echter een groot aantal kostbare instrumenten vergen, terwijl er bovendien inzicht voor nodig is in de wijze waarop met behulp van de wand- en/of riool- schuiven instabiliteiten en andere ongewenste verschijnselen bij het bewegen van de grens laag geneutraliseerd zouden kunnen worden. Als tweede besturingssysteem kan men denker aan een opzet, waarbij in de buurt van de uitein delijke plaats van de grenslaag instrumenten zijn aangebracht die het uitwisselen beëindiger zodra ze de grenslaag signaleren. Dit systeem mist de mogelijkheid ongewenste effecten die zich voordoen tijdens het bewegen van de grenslaag, tegen te werken, omdat gedurende

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 26