elde waarden over 10-daagse perioden. Aan- ezien gekozen is voor een spuimiddel dat on er vrij verval water loost, zijn de afgevoerde oeveelheden water afhankelijk van de water tanden aan weerszijden van de Spuisluis. Deze /aterstanden zijn niet constant, en zelfs niet op I rngere termijn voorspelbaar, en er moet reke- ng mee gehouden worden dat de eenmaal ge- I ozen capaciteit af en toe onderschreden zal orden. Daartoe moet vastgesteld worden hoe 1 aak dat mag gebeuren. Bij de Bathse Spuisluis gesteld dat de vereiste afvoer gedurende één O-daagse periode per jaar mag worden onder- schreden. Bij het bepalen van de afmetingen van het lozingsmiddel hoort in dit geval een sta- t stische analyse van de waterstanden die voor- I amen aan weerszijden van de Spuisluis, waar- r a een frequentieverdeling van de afvoeren kan orden vastgesteld. guur 2 geeft de door middel van statistische nalyse bepaalde frequentieverdeling voor de c emiddelde laagwaterstanden per 10-daagse periode op de Westerschelde. Veronderstellen v e dat de waterstand op het Zoommeer con- s ant is, dan wordt bij de toelaatbare onder- s ;hrijdingsfrequentie een laagwaterstand ge vonden van N.A.P. - 1,5 m. Bij deze waterstand fcahoort dan 100 m3/s, en eventueel later 1 Ï0 m3/s, afgevoerd te kunnen worden. t mensionering van het Spuikanaal Bath f at bepalen van de dimensies van de doorsne- c a van het Spuikanaal hangt nauw samen met ca vraag, welke snelheden op dit kanaal in ver band met erosie maximaal kunnen worden toe gelaten. De keuze gaat, als men het extreem wil s allen, tussen een klein profiel met talud- en bodemverdediging en een onbeschermd groter dwarsprofiel. De stroomsnelheid op het kanaal hangt af van de afvoer en van de gekozen kanaaldoorsnede. De maximale afvoer volgt uit de extreme water standsrandvoorwaarden, het beheer van de sluis en de sluisgeometrie. Voor wat betreft de in vloed van de sluisgeometrie geldt dat een hoge sluisdrempel ten opzichte van een lagere drem pel het debiet eerder begrenzen zal, omdat dan eerder een 'volkomen overlaat'-situatie optreedt. Er moet bovendien rekening worden gehouden met twee situaties: in eerste instantie een afvoer- capaciteit van 100 m3/s, en later als uitbreidings mogelijkheid een capaciteit van 150 m3/s. In het laatste geval zou een onverdedigd profiel, gezien de huidige gegevens, een te grote door snede vereisen. De voorkeur gaat in dat geval uit naar een met lichte stortsteen verdedigd pro fiel. Bij het gekozen profiel is in de beginsituatie voorlopig een gedeeltelijke verdediging nodig ter plaatse van de versmalling bij de kruising van het kanaal met de snelwegen en de spoorlijn en ter plaatse van de leiding kruisingen. Bij het ontwerp van het Spuikanaal wordt veel aandacht besteed aan de inpassing ervan in het bestaande landschap: aan weerszijden van het kanaal komen brede rietbermen, de onderhouds- wegen zullen als fietspad kunnen dienen en er worden mogelijkheden open gehouden voor sportvisserij. Fig. 3. Dwarsprofiel van het Spuikanaal. 333

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 39