Fig. 1. Situatie van de Bergse- Diepsluis. Fig. 2. Overzicht van de in richting van het zandstort. Fig. 3. De verdeling van de storten over het werkeiland. sleuf langs de westelijke havendammen gecut- terd om de aanvoer van mijnsteen en stortsteen te vereenvoudigen. Omdat voor een deel werd gecutterd in vers gespoten zand moest dit werk met extra voorzichtigheid worden uitgevoerd. Nadat enkele kleine zettingsvloeiingen waren opgetreden werd verder gecutterd in twee fasen. Tijdens de uitbouw van het noordelijke deel van het eiland zijn drie zettingsvloeiingen aan de oe ver van het Tholense Gat opgetreden. Daarbij verdween in totaal ongeveer 100 000 m3 zand. Door op het niveau tot waar de zettingsvloeiin gen zich hebben uitgestrekt, N.A.P. -10 m, slak- kenkaden evenwijdig aan de oever aan te leg gen kon het daarboven gelegen talud weer wor den aangevuld tot een stabiele helling van 1 7 a 10. Om nieuwe zettingsvloeiingen bij het ma ken van de noordelijke dijk van het eiland te voorkomen, is besloten dit gedeelte niet recht streeks in het werk te spuiten, maar met droog grondverzet vanuit een depot op enige afstand In zand opgeworpen perskaden zijn niet stabie daarom werd het zandlichaam, te beginnen aa de zuidwestzijde, al spoedig onder profiel ge bracht en afgedekt met een laag mijnsteen var ongeveer 0,5 m. De mijnsteen werd met een drijvende kraan dr in de werksleuf lag, in depot gezet op de weste lijke havendam. Voor de definitieve verdedigirg van het eiland werd eerst op N.A.P. 1 m een perkoenrij geplaatst. Hieraan werd met een plank kunststoffilterweefsel bevestigd voorzie i van rietmat. Het weefsel werd over 10 m naar beneden uitgerold en vastgelegd met stort steen. Deze kreukelberm bevindt zich aan de buitenzijde van het eiland. Aan de werkhaven? j- 338

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 44