Dimensionering van het Spuikanaal Bath en de Bathse Spuisluis oor de bouw van de compartimenteringsdam- r en wordt achterin de Oosterschelde een zoet b ikken gevormd. Beginnend in het noorden kan h ït onderverdeeld worden in het Volkerak, de E mdracht en het Zoommeer. C Ti het waterpeil en de waterkwaliteit van dit b kken te kunnen beheersen zijn voorzieningen noodzakelijk om vanuit het Hollands Diep water ii te laten en overtollig water in het zuiden te lo- z n. Met name de zoutlast ten gevolge van de in d compartimenteringsdammen opgenomen s hutsluizen en de polderwaterlozingen maken h t noodzakelijk het bekken met zoet water door ti spoelen. Aan de noordzijde van het meer is r sds een inlaatmiddel aanwezig: de inlaatsluis ii het Volkerak. Met deze constructie is het mo- g lijk bij gemiddelde getij-omstandigheden op h t Hollands Diep en een bekkenpeil op N.A.P. g middeld 300 m3/s in te laten. In het zuidelijk d el van het bekken is nu een lozingsmiddel g pland, waarmee moet kunnen worden ge le osd op de Westerschelde nabij Bath. U kostenoverwegingen en vanwege zijn mo- g lijkheden om drijvende stoffen af te voeren is d voorkeur gegeven aan een kokersluis met v je waterspiegel. De verbinding tussen het Z ommeer en de Spuisluis wordt gerealiseerd di or middel van het Spuikanaal Bath. Na uit voerige tracéstudie (zie Bericht 81, november 11 77) is een spuikanaal gekozen dat langs de w stelijke zijde van de Schelde-Rijnverbinding Z d-Beveland doorkruist. H t Spuikanaal loopt van noord naar zuid door een gedeelte van de Oosterschelde ten oosten vf i de Oesterdam, dan door een tijdens de aan- le van het Schelde-Rijnkanaal opgespoten ter- re n, en kruist vervolgens de opritten naar de bruggen over het Schelde-Rijnkanaal in Rijks- w g 258, de spoorlijn Goes-Roosendaal en Ri ksweg A58. M er naar het zuiden loopt het Spuikanaal door de oostelijke rand van een populierenbos met or de kreekrestanten, door een landbouwgebied en door een voormalig schorgebied dat tijdens de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal van de Westerschelde is afgesloten. Dan kruist het de Bathse weg en nog een opgespoten terrein, waarna de Westerscheldezeedijk wordt bereikt. Daar het Spuikanaal noord-zuid loopt, kruist het alle oost-west gerichte transportverbindingen in de hals van Zuid-Beveland. Erzullen dus kunstwerken moeten worden gebouwd ter plaatse van de kruisingen met genoemde we gen en bij een leidingenstrook en twee leidin genbundels ten noorden en zuiden van Rijks weg 258 en ter plaatse van de afvoerleiding van een onder het Schelde-Rijnkanaal gelegen sifon ten zuiden van de Bathse weg. Het lange kanaal maakt net vóór de hoogwater kering langs de Westerschelde een korte knik, waardoor de as loodrecht op de as van de dijk aansluit. De Spuisluis wordt gebouwd in de zee dijk. Op basis van enerzijds het peilbeheer en anderzijds het waterkwaliteitsbeheer is de ge wenste capaciteit berekend. De capaciteitseisen ten behoeve van de waterkwaliteitsbeheersing zijn maatgevend gebleken. Op grond hiervan is gekozen vooreen capaciteit die er borg voor staat dat gemiddeld overeen 10-daagse periode 100 m3/s kan worden afgevoerd. In het ontwerp moet tevens rekening worden gehouden met mogelijk uitbreiding van de capaciteit tot 150 m3/s. We kijken nu naar de nadere dimensionering van het Spuikanaal en de Spuisluis met de bo venvermelde tracé- en de capaciteitskeuze als uitgangspunt. Waterloopkundige randvoorwaarden De Bathse Spuisluis en het Spuikanaal moeten dienen als hulpmiddel voor de ontzilting van het 331

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 37