Voor de aanleg van de schutsluis inde Oester- dam is een werkeiland in de Oosterschelde aan gelegd, juist ten zuiden van het Tholense Gat, Het werkeiland in de de huidige vaarweg. Op 5 juni 1979 werd met de OeSterdattl aanleg van het eiland begonnen; op 1 juli 1980 werd het werk opgeleverd. Het eiland heeft een tijdelijke functie als werk eiland. Het moet de bouw van de schutsluis in de Oesterdam mogelijk maken. Daartoe moet het ruimte bieden aan een bouwput, bouwter reinen, opslag voor materialen en een depot voor de grond uit de bouwput, die tijdens de bouw van de sluis geleidelijk weer moet worden aangevuld. Verder dient het werkeiland als dam- aanzet voor het dam vak Speelmansplaten en voor de sluiting van het Tholense Gat. Het eiland is alleen over water bereikbaar en moet daarom beschikken over een werkhaven voor de aanvoer van materieel en materialen en voor het vervoer van personeel. In de eindsituatie is aan de westzijde een voorhaven nodig om de sluis rustig te kunnen in- en uitvaren. Rondom de schutsluis moet een sluisterrein be schikbaar blijven voor beheer en onderhoud. De terreinen die dan nog overblijven, zijn in de toe komst beschikbaar voor nader te bepalen be stemmingen. De afmetingen van het werkeiland, dat met de werkhaven mee 35 ha groot wordt, zijn geba seerd op de functionele eisen die eraan worden gesteld. Door de werkhaven aan de westzijde te situeren kan die in de eindtoestand dienen als voorhaven voor de schutsluis. Aan de oostzijde is, door de ligging tussen Tholen en de Oester- dam, geen voorhaven nodig. De vorm en de ligging zijn in hoofdlijnen be paald met behulp van een hydraulisch onder zoek in het Waterloopkundig Laboratorium in De Voorst, waar ook een aantal bouwfasen zijn onderzocht. Daarbij bleek dat het baggeren van een kortsluitgeul ten westen van het eiland een gunstig effect zou hebben op de stromingen rond het eiland tijdens de bouw. De bodem in de omgeving van het eiland be staat voornamelijk uit zand met een gemiddelde diameter van ongeveer 150 micron. In zo'n bodem werden zettingen van de onder grond verwacht ter grootte van enkele decime ters. Ontgravingen met een taludhelling van 1 5,5 a 6 werden mogelijk geacht. Het optredei van zettingsvloeiingen kon niet worden uitge sloten: uit het begin van deze eeuw zijn een aantal plaat- en oevervallen bekend in dit ge bied. Uit modelonderzoek is gebleken, dat vana: de Oosterschelde slechts sterk gereduceerde windgolven in de voorhaven kunnen doordrin gen. In de uiteindelijke vormgeving van het eiland is getracht de kruising van de verkeers weg over de dam met de waterweg ter plaatse van het eiland te benadrukken door het eiland zo slank mogelijk te maken. In dit verband is oo voorgesteld het eiland en de havendammen volgens een bepaald patroon met bomen te be planten. Aan de oostzijde van het eiland wordt de kruising vooral geaccentueerd door de op haalbrug ter plaatse van het 'gat' in de dam. Het werkeiland is gedimensioneerd op het ont- werppeil dat na het gereedkomen van de storn - vloedkering zal gelden voor de Oesterdam, N.A.P. 4 m. In de huidige situatie wordt dit peil met een gemiddelde frequentie van eens per 10 jaar bereikt. De terreinen rondom de bouwput liggen op een iets hoger niveau, waa - door de kans dat tijdens de bouw van de sluis stormvloedschade ontstaat, kleiner is dan 1/1C3 per jaar. Het zand voor de aanleg van het werkeiland werd ontleend aan de kortsluitgeul ten wester van het eiland, aan de toeleidingsgeul en aan de werkhaven, en via een drijvende leiding naar het eiland geperst. Met het opspuiten werd be gonnen ongeveer aan de kop van de westelijk 336

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 42