de ondergrond bij de optredende vervallen. Dat de dijken in alle gevallen stabiel moeten zijn, behoeft niet nader te worden uitgelegd. Wel is het zo dat de bouwput pas als energie-spaar bekken kan functioneren nadat ook het gat waardoor de onderdelen van de stormvloedke ring zijn weggevaren, is gedicht. Een noodzake lijk 'nat' werk is nog het aanbrengen van ontvang- en stortebedden aan weerszijden van de hydro-installaties die voor de opslag van energie en het opwekken van stroom uit de opslag moeten zorgen. Verder moeten de hydro-installaties, de pompen en/of turbines in de ringdijk worden geplaatst, bij voorbeeld in een of meer caissons die wellicht nodig zullen zijn om het hiervoor genoemde gat te dichten. Ook is het mogelijk de installaties te bouwen in een bouwput bestaande uit damwand, op een andere plaats waar de bodem van de Ooster- schelde voldoende diep is. Het genereren van energie gebeurt met waterkrachtturbines. Het aantal en de capaciteit daarvan hangen enerzijds samen met het vermogen van het bekken, anderzijds met de vraag hoeveel energie in een bepaalde tijd aan het P.Z.E.M.-net moet worden geleverd. Die levering zal in het algemeen plaatsvinden tijdens de verbruikspieken overdag en bij storingen in de centrales. De diepteligging van de hydro-centrale is afhankelijk van de rende menten bij de optredende vervallen en van eventuele cavitatieverschijnselen. Bedrijfsvoering Een juiste integratie van het 'Energo'-systeem als produktie-, opslag- en distributie-eenheid in de openbare stroomvoorziening in Zeeland zal dus bepalend zijn voor de vormgeving van het project. In de 'Energo'-studie is daarom de bedrijfsvoering een probleem van de eerste orde. Dit zal eerst moeten worden opgelost, alvorens men zich aan technische zaken kan wijden. Uit de bedrijfsvoering volgen namelijk de vermogens en de hoeveelheden energie, ofwel de primaire randvoorwaarden waaraan het project moet voldoen. Een belangrijke vraag is hoe men het 'Energo'-systeem zal gaan benutten: als vermogensbekken, dan wel als energieproduktiebekken. Bij gebruik als vermogensbekken moet het opgestelde hydro-vermogen te allen tijde beschikbaar zijn. Het vermogen wordt dan alleen benut als de elektriciteitsvraag ernaar is dus bij pieken overdag en bij storingen in de centrales. De hydro-turbines kunnen dan in luttele tientallen secondes een vervangend vermogen leveren. Ook is het mogelijk de 'Energo'-opslag als aanvulling te zien op de snel-opstartbare gasturbine van de P.Z.E.M. Dit wordt wellicht van belang als in de toekomst meer wordt overgegaan tot met kolen onder- vuurde en daardoor minder snel opstartbare centrales. Die aanvulling kan ook nodig zijn als er grotere fluctuaties zouden ontstaan in de produktie en het gebruik van elektriciteit: aan de produktiekant door levering van stroom uit windenergie aan het net, aan de gebruikskant door een verandering van het gedragspatroon van de groot- en kleinverbruikers ten gevolge van ontwikkelingen in de economie, door energiebesparing en door het installeren van eigen energieproduktie-eenheden. Bij gebruik van het spaarbekken als vermogensbekken moet worden afgezien van zowel het verticale als het horizontale getij als potentiële energie componenten, wegens de tijdsafhankelijkheid van het gevraagde vermogen. Bij een vermogensbekken dient men ermee te rekenen dat het genereren van elektriciteit niet kan samenvallen met het opslaan van energie. Dus als voor het opslaan nachtstroom wordt gebruikt, kan gedurende enkele uren van de nacht geen stroom worden afgegeven. Dit geldt ook bij het opslaan van windenergie. Wel is gedurende het opslaan en ook als de hydro-centrale eventueel niet functioneert altijd een reserve-vermogen aanwezig, namelijk de 6,4 MW van de dieselaggregaten. Maar zoals eerder gezegd, de inzet daarvan is duur. In hoeverre het vermogensbekken energie-bespa ring oplevert, dan wel extra gebruik van energie vraagt, is thans nog niet duidelijk. Aan de ene kant moet worden gerekend op rende- mentsverliezen bij het opslaan en genereren van energie, aan de andere kant kan het gebruik van de bouwput Schaar binnen de bedrijfsvoering wellicht energetische winst opleveren. Wordt de opslag van energie met hydro-turbines daarentegen gebruikt als energie-spaarbekken, dan gaat men anders te werk. Er wordt dan geprobeerd een zo groot mogelijke hoeveelheid energie te vangen: uit wind en uit het verticale getij. Uitwind, indien men meer windenergie in stroom zou willen omzetten dan de maximale hoeveelheid die uit een oogpunt van regeling rechtstreeks in het net kan worden gebracht. Uit getij, indien de perioden van opslag en generatie corresponderen met die van aanbod en vraag binnen het openbaar net. Momenteel is niet te zeggen hoe deze relaties liggen. Hoeveel energie zo jaarlijks wordt gewonnen zal daarom slechts bij grove benadering kunnen worden vastgesteld. Hoewel hierboven een scherpe scheiding is getrokken tussen het gebruik van de opslag als vermogensbekken en 417

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 11