aanzien van het windregime in de monding van de Oosterschelde wel gegevens die het plaatsen van windturbines aldaar aanvaardbaar maken: over het tijdvak januari 1971 t/m december 1977 blijkt het jaargemiddelde van de windsnelheid 6,8 m/sec te zijn, gemeten op het station Roggenplaat op een hoogte van 10 m boven het maaiveld. Daarnaast zijn nog vele andere meteorologische gegevens beschikbaar, en kan men ten behoeve van de bedrijfsvoering binnen het 'Energo'-project, en daarmede van de levering van energie, beschikken over de faciliteiten van het K.N.M.I. afdeling Zierikzee voor de dagelijkse weersverwachtingen ten behoeve van de uitvoering van de Deltawerken. Het aantal op te stellen windturbines is afhan kelijk van de beschikbare ruimte op de werkei- landen. Zij mogen niet te dicht bij elkaar staan, omdat ze dan eikaars energie-omzettingen negatief zouden beïnvloeden. Het maximum wordt verder bepaald door de verlangens en eisen die worden gesteld met betrekking tot het toekomstige landschap en het milieu rond de Oosterschelde. In aanmerking genomen dat de technologische ontwikkeling van het produktie-vermogen van windturbines nog verder gaat, evenals het maximaal aantal turbines dat kan worden geplaatst, is het thans nog niet geheel duidelijk hoeveel wind-energie bij de Oosterscheldewerken in elektriciteit kan worden omgezet. Een ander aspect van stroom uit wind is de levering aan het P.Z.E.M.-net: volgens de huidige schatting van het energie bedrijf kan maximaal 20MW turbinevermogen aan het net worden afgegeven zonder al te grote regelproblemen. Bij een vermogen groter dan 20MW moet de energie van het meerdere vermogen in opslag worden gebracht. Bij kleinere restvermogens is het nog onduidelijk of opslag in een waterbekken wenselijk of noodzakelijk is. Een derde energie-component kan de energie zijn van de dieselaggregaten die bij de storm vloedkering voor een gedeelte van de stroom voorziening moeten zorgen: voor de schuifbe- wegingen alleen al zijn tien eenheden met een totaal nominaal vermogen van 6400KW nodig. Deze aggregaten wekken nu de stroom op die nodig is voor de bouw van de Oosterschelde- kering. Aangezien deze aggregaten naar hoop en verwachting weinig zullen worden gebruikt, bestaat in principe de mogelijkheid ze als aanvullende energiebron voor de openbare elektriciteitsvoorziening in te zetten. De opgewekte stroom kan dan ofwel rechtstreeks, ofwel via opslag in het openbaar net worden gebracht. Deze vorm van energie-opwekking is echter zeer duur en kan daarom alleen zinvol zijn in onderhoudsperioden van de wind- en waterkrachtturbines. Dan kan als potentiële energie-component het verticaal getij worden gebruikt. Deze energie kan alleen worden gewonnen met behulp van de bouwput Schaar als spaarbekken, zoals eerder besproken. Indien het verval wordt gecreëerd door water in het bekken op te pompen, dan vindt de winning van de getij-ener gie plaats door oppompen bij hoog water in de Oosterschelde, en wordt de energie gegene reerd bij laag water. Bij een verval, verkregen door verlaging van de waterstand in het bekken, moet de getij-energie worden gewon nen door malen bij laag water en genereren bij hoog water. Deze energie-component komt dus voort uit de kunstmatige vergroting van het verval tussen het bekken en de Oosterschelde. Per jaar zijn gemiddeld 706 getijden beschikbaar. Omdat voor het oppompen of uitmalen van water energie nodig is, kan energie uit het verticale getij alleen gewonnen worden met behulp van een andere energie-component. Is deze component nachtstroom, dan kan alleen 's nachts getij-energie worden opgeslagen in het spaarbekken. Dat betekent dat het aantal beschikbare tijen slechts ongeveer voor de helft kan worden benut. Windenergie is als basiscomponent voor getij-energie te onzeker, omdat het kan gebeu ren dat er ten tijde van het oppompen of wegmalen onvoldoende of helemaal geen wind beschikbaar is, of te veel, zodat de wieken van de windturbines moeten worden stilgezet. Daarom kan ook hier het volle aantal tijen niet worden benut. De energie afkomstig van de dieselaggregaten is wèl altijd inzetbaar. Winning van getij-energie is samen met deze energievorm bij alle 706 getijen mogelijk, indien althans geen energie hoeft te worden gegenereerd tijdens het creëren van het verval. Zoals eerder werd gesteld is het inzetten van de dieselcentrale een dure aangelegenheid. Het winnen van energie uit het verticaal getij maakt de bedrijfsvoering binnen het 'Energo'-systeem gecompliceerd. De hoeveelheden energie uit het verticaal getij zijn niet constant, doordat de getijverschillen wisselen: er is een dagelijkse ongelijkheid en de waterstanden wisselen ook in de cyclus springtij-doodtij-springtij, en door weersinvloeden. Overigens moet de winning van de energie afgeleid worden uit de getij-am plitude op de Oosterschelde na het gereedko men van de stormvloedkering, dus uit het gereduceerde tijverschil. Windturbine met een rotordia- meter van 25 m te Petten, op het terrein van het ECN. 414

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 8