Voor de bouw van de Oosterschelde-kering is ruim vijf miljoen ton breuksteen nodig. Ongeveer negentig procent daarvan zal Breuksteen voor de worden verwerkt in de drempel, in de breuk- OoSterSChelde-kering stenen dammen bij de landhoofden en in de overgangsconstructies tussen de drempel en de stortebedden van asfaltmastiek. Het overige gedeelte is in hoofdzaak bestemd voor de bestorting van zink- en kraagstukken en voor de aanleg van met asfalt te penetreren glooiingen. De drempel, de breukstenen dammen en de genoemde overgangsconstructies worden opgebouwd als fysisch vrijwel ondoordringbare filters, dat wil zeggen dat elke volgende laag ondoordringbaar is voor materiaal uit de vorige. De korrelverdelingen van de opeenvol gende lagen moeten daartoe binnen relatief nauwe grenzen op elkaar worden afgestemd. Daarnaast dienen de materialen stabiel te blijven ook tijdens de bouw van de kering, wanneer de stroomsnelheden toenemen. In de eindfase zijn het de zware stenen in de toplagen die onder extreme omstandigheden de onder liggende constructies beschermen. De steen lichamen van drempel en breukstenen dam dienen dan tevens in grondmechanisch opzicht stabiel te zijn. De voornaamste eigenschappen van de steenachtige materialen die men verwerkt in de genoemde constructies betreffen de dichtheid, de sterkte, de korrel- of massaverdeling, de steenvorm, de wrijvingseigenschappen, de doorlatendheid en de bestendigheid in zeewa ter. De te stellen eisen worden beperkt door de beschikbaarheid van materialen die in voldoen de hoeveelheid en tegen aanvaardbare kosten te koop zijn. Daarom is een uitgebreid vooron derzoek ingesteld en is mede aan de hand van proefleveringen bepaald welke steensoorten voor verwerking in aanmerking komen en welke parameters voor het ontwerp kunnen worden gehanteerd. Met de verkregen informa tie is het ontwerp verder uitgewerkt. De bestaande voorschriften voor de levering van breuksteen bleken niet toereikend te zijn voor de eisen die vanuit dit ontwerp moesten worden gesteld; derhalve heeft men gedurende het onderzoek nieuwe kwaliteitsnormen ontwikkeld. De nieuwe eisen sluiten beter aan bij hetgeen in de praktijk haalbaar is. De dichtheid van het materiaal wordt bepaald door de vereiste stroombestendigheid. In het algemeen blijkt het voor de Oosterschelde-ke ring aantrekkelijk de toplagen van de constructie te maken van breuksteen met hoge dichtheid, ofwel een soortelijk gewicht van 2900 a 3000 kg/m3. Voor de fijnere materialen, die in de eindfase zijn afgedekt met grover materiaal, kan men breuksteen gebruiken met een lagere dichtheid, 2600-2750 kg/m3. Wil de filteropbouw ook na lange tijd aan de gestelde eisen voldoen, dan moet met het oog op breuk bij de verwerking en de hoge druk in de eindfase, een ondergrens aan de sterkte van de breuksteen worden gesteld. De verbrijzelingswaarde, internationaal aangeduid met Aggregate Impact Value (AlV) is een maat voor de sterkte. Ze geeft aan welk percentage van de steen bezwijkt bij een standaard-vermorzelingsproef. Voor de storm vloedkering wordt voor het grootste deel breuksteen met een AlV van ten hoogste 25% geleverd, en voor een kleiner deel steen met een AlV van ten hoogste 35%. De massaverdeling van de steenstukken biedt, meer dan de overige materiaaleigenschappen, mogelijkheden tot variatie in de constructies. Bij het ontwikkelen van de eerder genoemde normen is vooral aandacht besteed aan de afstemming van de massaverdeling van de verschillende sorteringen op de produktiemo- gelijkheden. Rond de nominale sorteringsgren- zen zijn daarbij bandbreedten bepaald waarbin nen de leveringen moeten vallen. Steenvorm en massaverdeling bepalen in belangrijke mate de wrijvingseigenschappen en de doorlatendheid van breuksteenconstructies. 427

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1981 | | pagina 21