tijdens de sluitingen werden voor de bedoelde
berekeningen verwaarloosbaar geacht.
Voor het opnemen van de bodem tijdens de
proefsluiting was het noodzakelijk dat de
spuitwerkzaamheden werden stilgelegd, om
storingen op de registraties door reflecties van
suspensiemateriaal te voorkomen. Om het
sluitgat meer gedetailleerd op te nemen
werden tevens de bodem en de koppen van de
kade aan weerszijden van het sluitgat in drie
evenwijdige raaien in de richting van de as van
de kade opgenomen.
De koppen van de sluitkade moesten gewater
past worden. De bodem werd daartoe met
behulp van peilvaartuigen opgenomen. Ten
einde de lodingsresultaten te kunnen reduceren
naar het vergelijkingsvlak van N.A.P., werden
de waterstanden afgelezen van de peilschaal
nabij de hulpbrug in het Slaak. Registratie van
de waterstanden in het sluitgat werd nietuitvoer-
baar geacht. Daarom werden aan weerszijden
van de kade peilschalen geplaatst buiten de
invloedssfeer van de sluitgatstromingen. De
benedenstroomse waterstand is bij benadering
gelijk aan de waterstand in het sluitgat, zodat
bij continue registratie van de peilschalen de
waterstand in het sluitgat steeds te bepalen is.
Nu bleek het niet mogelijk daarvoor zelfregistre-
rende peilschalen te gebruiken, omdat die
zouden kunnen dichtslibben tijdens de spuit
werkzaamheden. Daarom werden de waterstan
den visueel afgelezen.
Om de zandtransport-capaciteit boven de
sluitgatbodem te kunnen bepalen is het
noodzakelijk een nauwkeurig beeld van de
stroomsnelheden ter plaatse te verkrijgen,
middels een drie-dimensionaal stroombeeld
als functie van de tijd. Er is nog wel overwogen
vaste meetopstellingen te plaatsen, maar de
verwachting dat ontgrondingen in het sluitgat
de stellingen zouden ondermijnen, maakte dit
uit een oogpunt van veiligheid van de betrokken
meetploeg ontoelaatbaar.
Gekozen is voor een meetponton waarop
meetapparatuur kon worden bevestigd. De
stroommetingen vanaf dit ponton werden op
verscheidene plaatsen in de verticaal uitge
voerd. Door het ponton op zijn ankers te
verhalen konden verschillende plaatsen in het
sluitgat worden doorgemeten. Om meer inzicht
te verkrijgen in de stroomverdeling over het
sluitgat werden tevens drijvermetingen verricht
vóór en tijdens de sluiting. De metingen
werden uitgevoerd met behulp van radarposi
tie-bepaling, waartoe de oppervlaktedrijvers
met radarreflectoren moesten worden uitgerust.
Ten behoeve van de bepaling van de korrelver
delingen werden in de as van de kade en aan
weerszijden grijpermonsters genomen, zowel
vóór als tijdens de sluiting.
Het zuig- en perswerk werd uitgevoerd door de
'Sliedrecht 29'. Op het stort waren enige bull
dozers en een laadschop ingezet.
De aanvang van de sluiting, op maandag
13 augustus 1979, werd vertraagd door een
kapotte persleiding tussen zuiger en wal. Pas in
de loop van de maandagmiddag, om 14.30 uur,
kon op het stort zand worden aangevoerd.
Daarom werd afgezien van de eerste stop die
avond, en zou eerst een stuk worden opgespo
ten.
Uit het verloop van de zuigerproduktie blijkt
dat die langzaam is opgevoerd van 1000 m3/h
tot 2200 a 2400 m3/h. Het was evenwel niet de
bedoeling om de produktie zo hoog mogelijk
op te voeren, maar een gemiddelde van 1500
m3/h te draaien. De zuigbaas dacht echter, na
de slechte start op maandag, wat goed te
maken door de produktie zo hoog mogelijk op
te voeren. Voor een zandsluiting overigens
een gezond standpunt, maar voor de proef
minder gewenst.
Op dinsdagochtend om 8.00 uur werd het
spuitwerk stilgelegd om enig peilwerk uit te
voeren. Voorts werden bij vallend water wat
drijvermetingen uitgevoerd. Hiervoor moest
de meetponton uit het sluitgat worden
gemanoeuvreerd.
De sluiting was op dat moment als gevolg van
de hoge produkties van de afgelopen nacht
zover gevorderd dat het sluitgat nog maar 30
m breed was; er is tijdens de rest van het werk
dan ook niet opnieuw gestopt. Alle metingen
moesten dus tijdens deze ene stop worden
uitgevoerd.
Het dichtschuiven van het sluitgat bij eb vond
plaats met vijf bulldozers aan weerszijden van
het sluitgat. Daarbij werd in eerste instantie
mijnsteen gebruikt als dichtingsmateriaal.
Ofschoon dit oorspronkelijk niet de bedoeling
was, omdat voor de sluiting alleen zand mocht
worden verwerkt, lijkt het niet waarschijnlijk
dat dit de sluiting ten onrechte heeft bespoedigd.
De invloed van deze beslissing op de zandver-
liezen wordt verwaarloosbaar geacht.
Er werden perskaden opgeworpen, zodat er
uiteindelijk geen stroomverbinding meer was
tussen het bekken en het Slaak. Deze situatie
kon met de zandaanvoer worden volgehouden
tot hoogwater om 18.00 uur. Op dat moment
kon de sluiting als voltooid worden beschouwd.
Geconstateerd moet worden, dat de gefaseerde
uitvoering van de zandsluiting, die bedoeld
was om in die fasen dat het werk stil lag de
nodige metingen te verrichten, teniet werd
gedaan door te voorspoedige afsluiting.
483