Vegetatie De grenzen tussen de verschillende vegetatie typen op de schorren zijn meestal zeer scherp. De patronen zijn doorgaans lintvormig. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de overspoe- lingsfrequentie een van de meest bepalende milieufactoren is. De verschillende vegetatie typen liggen dan ook grotendeels evenwijdig met de hoogtelijnen. Van laag naar hoog kan een aantal opeenvol gende vegetatietypen op de schorren worden onderscheiden. De benedenste daarvan is de Engels-slijkgras- zone. op de overgang van het ongegroeide slik naar het begroeide schor groeien de pionier- planten Zeekraal en Engels slijkgras. Ze vormen hier een open begroeiing, die wat hogerop meer gesloten raakt en dan bestaat uit zeer soortenarme vegetaties van Engels slijkgras. Dit is een stugge grassoort die pas laat in het jaar bloeit met kenmerkende spitse bloeiaren. De soort is van oorsprong niet inheems, en is pas omstreeks 1925 in Nederland geïntroduceerd. Vervolgens heeft hij zich sterk uitgebreid, ten koste van het hier wèl inheemse Klein slijkgras. Deze soort is inmiddels vrijwel verdrongen door het Engels slijkgras en komt nu nog maar op drie plaatsen in het Oosterschel- de-Krammer-Volkerakgebied voor. Slechts één groeiplaats ligt in het toekomstige gedempt-ge- tijdegebied. Langs de kreken komt op de lagere oeverwallen in deze zone vooral Zeeaster, Zeekraal en Schorrekruid voor. Zeeaster bloeit op de schorren geel, in tegenstelling tot binnendijks groeiende Zeeasters, die paars bloeien. Dit verschil wordt veroorzaakt door het ontbreken SCHORREZOUTGRAS ZEEWEEGBREE ENGELS SLIJKGRAS 501

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 39