Samenvattingen
Aanzanding bij de bouw van de Oosterschelde-
kering
Aanzanding is bij de bouw van de Oosterschel-
de-kering te verwachten telkens wanneer er
een laag van de funderingsconstructie is
aangebracht, en ook bovenop de fundering,
vóór de pijlers worden geplaatst. Spoelt het
afgezette zand later weer uit, dan kan dat
scheefstand van de pijlers tot gevolg hebben.
Onderzocht is bij welke uitvoeringsmethode de
minste aanzanding op de constructie hoeft te
worden verwacht, en hoe groot de aanzandin-
gen desondanks nog zullen zijn. De hiertoe
dienende berekeningen werden, om fouten te
voorkomen, een groot aantal malen uitgevoerd.
Er kan een scheefstand worden verwacht van
ongeveer 3 mm/m.
Onderwaterinspectie bij de Oosterscheide-
werken
Om het gemaakte werk onder water te inspec
teren en tijdig te waarschuwen als er te grote
aanzandingen optreden, maar ook wel om
andere schades op te sporen, zullen behalve
menselijke duikers ook verschillende op
afstand bestuurde voertuigen worden gebruikt;
vele daarvan zijn speciaal voor deze opdracht
ontworpen. Behandeld worden in dit artikel
met name een Bodemkruiper, een Mechanische
Duiker en een Inspectieslede, hun plaatsbepa
lingssystemen en de sensors die zij meedragen,
zoals film- en T.V.-camera's, voorwaartse en
zijdelingse sonar, zandlaagdiktemeters en
profiel-opnemers.
De proefzandsluiting van het lager bufferbekken
van de Krammersluizen
Nog steeds wordt overwogen de compartimen-
teringsdammen voor een deel dicht te spuiten
met zand. Om een beter inzicht te krijgen in de
daarbij optredende processen, en de zandver-
liezen nauwkeuriger te bepalen, is een proef-
sluiting met zand ondernomen onder goed
beheersbare omstandigheden.
In de ringdijk om het lage bufferbekken van de
duwvaartsluizen in de Philipsdam werd een
sluitgat gecreëerd van 100 a 150 m, waarin
vooraf de nodige meetapparatuur was uitgezet.
Dit gat werd met zand dichtgespoten. Er zijn
zekere nuttige indicaties verkregen met deze
proef, die in de zomer van 1979 werd uitgevoerd.
Maar eigenlijk verliep de sluiting te voorspoedig,
zodat het meetprogramma maar voor een deel
kon worden uitgevoerd.
De bediening van de Krammersluizen
In de Philipsdam wordt een sluizencomplex
gebouwd dat bestaat uit twee sluizen voor de
beroepsvaart en twee jachtensluizen. Beide
deelcomplexen zullen afzonderlijk worden
bediend, ieder volgens een centraal systeem.
Voor de bediening van de grote scheepvaart
sluizen werd een centraal gelegen bedienings
ruimte ontworpen die een goed uitzicht biedt
over de scheepvaart, en waar dat niet kan, alle
relevante data binnenkrijgt op monitors. De
bediening van de sluisdeuren en van het
ingewikkelde zout/zoet-systeem geschiedt met
een ingenieuze 'stappenknop'. Verder zijn er
radiomiddelen om met de schippers te kunnen
spreken.
Voor de jachtensluizen zijn de voorzieningen
wat eenvoudiger; ook is er hier op gerekend
dat plezierzeilers direct contact met de sluisbe-
manning op prijs stellen.
Het ontwerp van het doorlaatmiddel in de
Grevelingendam
Achterin het Grevelingenmeer wordt een
spuisluis gebouwd, die in de periode dat de
compartimenteringsdammen worden gesloten,
kan bijdragen tot de handhaving van het
zoutgehalte achterin het Oosterschelde-bekken.
Later kan de sluis een instrument zijn ter
beheersing van de waterkwaliteit op het
Grevelingenmeer.
Deze sluis, Flakkeese Spuisluis genoemd,
wordt uitgevoerd als een hevel. De constructie
is zo dat de waterscheiding tussen de Grevelin-
gen en de Oosterschelde intact blijft zolang er
niet wordt gespuid. Door een vacuüm te
510