onderhoudsweg mag ter plaatse van een
eventueel recreatieproject niet worden onder
broken, maar dient rond het project te worden
geleid. Om blokkering van de weg te voorkomen
moet er gezorgd worden voor parkeergelegen
heid.
In alternatief A kan de uitzwerming van met
name waterrrecreanten leiden tot conflictsitua
ties met de beroepsvaart op de Schelde-Rijn-
verbinding. Om dit zoveel mogelijk te beperken
zou een drijflijn kunnen worden aangebracht.
Gezien de ligging van alternatief A wordt vanaf
de strook tussen de kanalen enige uitzwerming
van recreanten naar het sluizencomplex
waarschijnlijk geacht.
In het geval van alternatief B dient, in verband
met de stroomsnelheden, op 100 meter vóór
de Spuisluis een voorziening te worden
getroffen om de waterrecreanten op voldoende
afstand te houden.
Het gebruik van het bufferbekken in alternatief
C wordt niet bezwaarlijk geacht, mits voorzie
ningen worden getroffen waardoor het uitzwer
men van recreanten naar het Kreekraksluizen-
complex zelf wordt beperkt.
Als de beschreven recreatiemogelijkheden of
onderdelen daarvan worden uitgevoerd in
combinatie met de aanleg van het Spuikanaal,
dan kan op de kosten enigszins worden
bespaard. De aan een eventuele uitvoering
voorafgaande voorbereidende fase vergt,
afhankelijk van de te volgen planologische
procedure en de eventueel binnenkomende
bezwaarschriften, 1 tot 5 jaar.
Het zuigwerk in de omgeving van alternatief A
zal worden verricht in de periode 1984/1985.
Een gecombineerde uitvoering lijkt dan tot de
mogelijkheden te behoren. Het zuigwerk in de
omgeving van alternatief B vindt plaats in de
periode 1983/1984. Ook hier lijkt een combinatie
in principe mogelijk. In verband met de lagere
kosten gaat de voorkeur echter uit naar
ontgraving in den droge en berging van de
uitkomende grond in de naaste omgeving.
Voor de voorbereidende fase is ongeveer een
jaar minder beschikbaar. Met het op diepte
brengen van het bufferbekken zal eind 1984
worden begonnen. De realisering van alternatief
C vergt daarbij geen extra grondverzet, maar
slechts een aanpassing van de vorm van het
zuidelijke gedeelte van het bekken. Voor de
voorbereidende fase is evenveel tijd beschikbaar
als bij alternatief A.
Samenvattend kan worden gesteld, dat zowel
langs het Bathse Spuikanaal, dat nu in uitvoering
is, als in de naaste omgeving mogelijkheden
aanwezig zijn voor diverse vormen van dagre
creatie. Langs het kanaal zelf moet daarbij
vooral aan een niet te intensief gebruik worden
gedacht. De mogelijkheden van het kanaal
zijn onvoldoende om te kunnen dienen als
alternatief voor het in het streekplan Midden-
Zeeland genoemde opvangpunt voor ongeveer
3000 recreanten. Goede mogelijkheden bieden
wel de globaal uitgewerkte alternatieven A, B
en C. Alternatief B lijkt daarvan de meest
gunstige mogelijkheden te bieden; dit is zeker
een goed alternatief voor de in het begin van
dit artikel even aangestipte mogelijkheden in
het Verdronken land van het Markiezaat van
Bergen op Zoom.
Het plankzeilen op het bufferbekken zal niets
nieuws zijn; het wordt nu ook al gedaan. Maar
dit kan nog wel wat beter worden geregeld.
Indien voorzieningen worden getroffen om het
uitzwermen van recreanten naar het Kreekrak-
sluizencomplex en het aangrenzende Markiezaat
te beperken, bestaat ertegen dit plankzeilen op
zich geen bezwaar.
In alle gevallen is enige beïnvloeding van het
natuurlijke milieu te verwachten. Het ontwerp
kan evenwel zo worden opgezet dat ongunstige
effecten zoveel mogelijk worden beperkt.
541