Fig. 2. Tienjaarlijkse gemid
delden - grafiek voor een
strandvak bij Ter FHeijde.
Fig. 1. 'Bliksemgrafiek' van
raai 111.09 bij Ter FHeijde.
Register van aanwinst of
afneming der duinen.
profielmetingen tot de hele Noordzeekust
uitgebreid werden en de wijze van meten
geüniformeerd werd. Na ruim honderd jaar
was zo het eerste kustbewakingssysteem door
een veel uitgebreider systeem opgevolgd.
De Instructie Kustmetingen 1962
De Instructie Kustmetingen 1962 regelt de wijze
waarop jaarlijks de gegevens van de kustligging
verzameld worden. Voor het meetstelsel gaat
deze Instructie uit van de al een eeuw oude
hoofdstrandpalenlijn. Haaks op deze lijn staan
de meetraaien waarin het kustprofiel opgemeten
wordt. De meetraaien liggen op een onderlinge
afstand van 200 a 250 m.
Bij een kustgedeelte met strandhoofden liggen
zij midden tussen twee strandhoofden en direct
aan weerszijden van elk strandhoofd. Langs de
hele Noordzeekust van de Waddeneilanden,
Noord- en Zuid-Holland en Zeeland liggen zo
3500 meetraaien. Een meetraai is zo lang dat
het gehele gebied waarin veel bodemverande
ringen optreden, bestreken wordt; meestal is
dit 800 a 1000 m. De loders en waterpassers
bepalen in een raai in gemiddeld 150 tot 200
punten de bodemligging. Éénmaal per jaar
worden zo in totaal meer dan 600 000 hoogte-
gegevens verzameld. Ook al in 1962 leek
verwerking van deze hoeveelheid gegevens
met de hand niet efficiënt vergeleken met de
mogelijkheden die de computer toen bood.
Daarom is voor een zoveel mogelijk geautoma
tiseerde verwerking gekozen, waarbij de
computer profielen tekende en kuberingen
maakte. De hoeveelheid handwerk was echter
toch nog zo groot en de computer was nog zo
beperkt, dat dit verwerkingssysteem niet echt
heeft kunnen concurreren met de oude opna-
544
V A \V 1 S T O 1 F F. HI 1
DKIt Dl IX EN.
de ligging van de hoog- en laagwaterlijn
en ditnstolgtnsd( breedte nn het strand
V 1. R k N N I X i; S 1' A 1. 1 X.
geplaatst op 1000 el afstand van elkander.
II E L D E RS( H E Z E E W E R 1 N O
ITOEK VAN HOLLAND.