gecreëerd worden. Dat gebeurt nu door op sommige strandpalen schijven van 80 cm diameter te monteren. De hoogte en plaats van deze schijven, paspunten genoemd, wordt nog wel op de oude bekende manier door de landmeter bepaald. Een groot voordeel van deze nieuwe wijze van meten is dat de gegevens regelrecht de computer ingaan zodat ze niet meer, zoals vroeger soms, enkele malen behoeven te worden overgeschreven. Bij het loden is het nog niet zo ver; geautomatiseerde systemen daarvoor zullen echter binnen niet al te lange tijd hun intrede doen. De Instructie Kustmetin- gen 1962 is eind 1980 opgevolgd door een modernere versie, waarin rekening gehouden wordt met de veranderde meettechnieken. Ook is daarin de ervaring verwerkt die sinds 1962 opgedaan is met de voorgaande instructie; de efficiency is daardoor sterk toegenomen. Ook bij de gegevensverwerking zijn de automa tiseringsmogelijkheden nu veel groter dan bij de eerste opzet van het verwerkingssysteem in 1962. Drie jaar geleden is een begin gemaakt met het schrijven van geheel nieuwe program matuur. Een belangrijke doelstelling is dat de gebruiker zo makkelijk mogelijk kan werken met de enorme hoeveelheid gegevens die ter beschikking staat, en die elk jaar toeneemt. In de loop van 1982 zal dit doel bereikt worden, en daarna zijn met de nu bekende analyse-tech nieken veel betrouwbaarder voorspellingen mogelijk over het kustgedrag dan met de oude bliksemgrafieken en tienjaarlijkse-gemiddelden- grafieken. De kustbeheerder heeft aan alleen de bodem ligging in een groot aantal meetraaien toch nog niet voldoende om een compleet beeld van zijn kustgedeelte te krijgen. Daarvoor zijn ook nog betrouwbare kaarten nodig waarop alle details staan die voor de zeewering van belang zijn. Fig. 3, 4. Kaart van een deel van hat strand aan de kop van Schojwen, een deel van het gearceerde blad van de daar boven afgebeelde kaartligging. Dit bleek duidelijk tijdens de watersnoodramp van 1953; van sommige overstroomde gebieden stamde de recentste kaart nog uit de vorige eeuw. De van overal opgetrommelde water staatsmensen moesten daardoor vaak maar gissen wat zich onder water bevond. De Rijkswaterstaat heeft dan ook vrij snel daarna besloten om de gehele zeewering in kaart te brengen. De Instructie Kust- en Oever- kaart 1962 gaf hiervoor de nodige richtlijnen. Om alles wat van belang was op te kunnen nemen, is als basisschaal voor deze kaarten 12000 gekozen. Voor het karteren van de hele zeewering waren daardoor 830 bladen nodig. Voor het verkrijgen van een beter overzicht werden ook kaarten op de schalen 15000 en 1 10000 gemaakt. Het totale aantal kaartbladen komt daarmee op rond 1200 stuks. Voor het vervaardigen van deze kaarten is veel gebruik gemaakt van luchtfotografie. Desondanks blijft het maken er van een zeer arbeidsintensief werk. Het heeft dan ook vele jaren geduurd voordat het grootste deel van de zeewering op kaart stond. Zelfs nu nog ontbreken van sommige minder belangrijke kustgedeelten enkele kaarten, voornamelijk omdat veel van de al gemaakte kaarten dringend aan revisie toe waren. Om in de toekomst beter in de behoefte aan recente kaarten te kunnen voorzien, is de Instructie Kust- en Oeverkaart 1962 nog eens onder de loep genomen. In 1980 is een herziene versie verschenen, aangepast aan de huidige wensen; daarin wordt niet meer dan noodzakelijk voorgeschreven te karteren. De kaarten worden nu alleen nog maar gemaakt op schaal 12000. Bestaande kaarten van de Topografische Dienst, waarop enkele gegevens extra vermeld worden, vervangen de kaarten op andere schalen. Nederland beschikt door de jaarlijkse kustme- tingen en de kustkartering over een schat aan gegevens van de duinkust. Gecombineerd met de kennis en het inzicht van de beheerders is het daardoor mogelijk het gedrag van de duinkust steeds op de voet te volgen en zonodig maatregelen te nemen. Het verzamelen van gegevens en het vervaardi gen van kaarten kost veel tijd en geld, maar het is nodig voor een goede kustbewaking. Het rendement van deze inspanning kan vergroot worden door de gegevens ook voor andere doeleinden te gebruiken. De grote hoeveelheden luchtfoto's worden bij voorbeeld nu al af en toe gebruikt voor onderzoek naar duinbegroeiing. De Rijkswaterstaat streeft ernaar dit andere gebruik te bevorderen door binnenkort een catalogus uit te geven met wat er is, en waar dat te verkrijgen is. 547

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 33