Fig. 2. Isopleten voor chloride op 16 juni 1981 bemonsterd om te voorkomen dat nagenoeg hetzelfde waterpakket meervoudig wordt bemonsterd. Met de bemonstering wordt daarom aangevangen 3 uur voor hoogwater te Hoek van Holland, het moment waarop de stroming in noordelijke richting begint te lopen. In het laboratorium te Middelburg worden de volgende variabelen bepaald: chloridegehalte, zuurgraad, alkaliniteit, zwevende stof, particulair en opgelost organisch koolstof, chlorofyl, totaal stikstof voor en na filtratie, nitraat nitriet, ammonium, totaal fosfaat voor en na filtratie, orthofosfaat, silicaat, sulfaat, calcium, magnesi um, mangaan en ijzer, totaal en tweewaardig. In een beperkt aantal monsters wordt ook de potentiële primaire produktie gemeten. De meetresultaten worden opgeslagen in een geheugen op de rekenkamer. De gegevens kunnen vanuit dit geheugen op verschillende manieren gepresenteerd worden; verdere bewerkingen ervan zijn mogelijk. Er is bij voorbeeld een programma beschikbaar om isopleten te tekenen. Bij een isopleet worden de punten met gelijke concentraties met elkaar verbonden. Als variabele is in dit geval gekozen voor chloride. Uit de figuur blijkt, dat het chloridegehalte voor de monding van het Haringvliet sterk verloopt. Dit is gemakkelijk te verklaren omdat zich hier het zoete water van het Haringvliet met een chloridegehalte van 300 mg/l mengt met het zoute Noordzeewater waarvan het chloridegehalte 20 000 mg/l bedraagt. De invloed van deze zout-zoet menging blijft merkbaar tot voor de Grevelin- gendam. Naast de isopleten worden erverschei- dene correlaties berekend tussen de variabelen, bij voorbeeld tussen het chloridegehalte en het nitraatgehalte en tussen het chlorofylgehalte en het particulair koolstofgehalte. Uit de resultaten van deze correlaties en isopleten kan een indruk verkregen worden van de kwaliteit van het kustwater. De eindrapportage over de resultaten van dit twee jaar durende meetprogramma is te verwachten in 1983. 557

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 43