synchronisering, parallel geschakeld op het
hoofd railsysteem.
Onder normale bedrijfsomstandigheden,
wanneer niet alle schuiven gelijktijdig behoeven
te worden bewogen, wordt de energie betrokken
uit het openbare net van de PZEM; daartoe is
op de kering een aansluiting van 800 kVA
aanwezig.
Dit heeft nogal wat voordelen. De eigen
aggregaten behoeven niet continu in bedrijf te
zijn; en dit verlengt de levensduur. Er hoeft ook
niet voortdurend service-personeel aanwezig te
zijn. In het bedienings- en dienstengebouw,
waarin de centrales zijn ondergebracht, wordt
de geluidshinder beperkt. De energiekosten zijn
lager, aangezien het continu benodigde
vermogen te gering is om één aggregaat
voldoende te belasten; het brandstofrendement
zou daardoor laag zijn, en bovendien zou de
dieselmotor ernstig vervuilen.
Ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden
zal geregeld een beperkt aantal schuiven
worden bewogen. De energie daarvoor zal
eveneens worden betrokken uit het openbare
net.
Voor elke centrale is een ballastweerstand van
800 kVA beschikbaar voor het afregelen en
testen van de aggregaten.
Maandelijks draaien de aggregaten proef. Ze
worden dan beurtelings parallel geschakeld op
het openbare net, waaraan de opgewekte
energie wordt teruggeleverd. Hierdoor wordt
veel minder energie verloren, dan wanneer
gebruik werd gemaakt van de ballastweerstand.
Om een stabiel bedrijf te garanderen wordt op
het hoofdrailsysteem van de centrales een
kleine ballastweerstand als grondlast bijgescha-
keld. Als alle schuiven gelijktijdig moeten
worden bewogen, wordt de energievoorziening
voor de gehele kering overgenomen door de
eigen centrales. De omschakeling vindt zonder
spanningsonderbreking plaats doordat men de
centrales kortstondig parallel laat draaien aan
het openbare net, waarna de externe voeding
wordt afgeschakeld.
Vervolgens kan het groene licht worden
gegeven voor het bewegen van de schuiven.
Nadat de schuifbewegingen zijn voltooid,
wordt de energievoorziening voor de kering
weer overgenomen door de externe voeding,
opnieuw zonder spanningsonderbreking.
In de installatie zijn voorzieningen opgenomen
om het maximale vermogen van de beide
centrales te leveren aan het provinciale net, in
geval er een storing optreedt in de energievoor
ziening daar.
Vanuit de hoofdverdeling in het bedienings- en
dienstengebouw wordt zowel naar het noorden,
ten behoeve van de kering in de Hammen en
de Schaar, als naar het zuiden, ten behoeve
van het gedeelte van de kering in de Roompot,
een 10 kV-distributienet aangelegd. Terwille
van de bedrijfszekerheid is de hoofdverdeling
weer in twee delen gesplitst, met brandschei-
ding, en bestaan beide distributienetten uit een
10 kV-ringleidingsysteem.
Vanaf elk van de beide delen van de hoofdver
deling gaat een 10 kV-kabel in noordelijke en in
zuidelijke richting. Verdeeld over de sluitgaten
wordt een aantal transformatorstations
opgesteld: 3 stuks in de Hammen, 4 in de
Schaar, en 9 in de Roompot. Er wordt ook een
transformatorstation opgesteld voor de
Roompotsluis. Deze stations worden om en om
aangesloten op een van de beide 10 kV-kabels.
Het meest noordelijke en het meest zuidelijke
transformatorstation dienen als koppelstations;
daar worden de beide 10 kV-kabels van een
ringleiding aangesloten op een koppelschake
laar.
Gewoonlijk zijn de ringkoppelschakelaars
geopend, en staat het ringleidingsysteem dus
open. Het meest noordelijke en het meest
zuidelijke transformatorstation zijn dus elk
slechts gekoppeld aan één van de beide
10 kV-kabels. Als ergens in het distributienet
een storing optreedt, bij voorbeeld door
kabelbreuk of een defect in een transformator
station, zullen de transformatorstations die op
dezelfde 10 kV-kabel zijn aangesloten en die
achter de storingslocatie liggen, van energie
verstoken blijven. Indien nodig wordt het
gestoorde deel van het net dan afgeschakeld
en sluit men de ringkoppelschakelaar van de
betreffende ring. De uitgevallen transformator
stations krijgen hun voeding dan vanaf de
andere zijde.
In de transformatorstations wordt de 10
kV-spanning omlaag getransformeerd naar de
gebruiksspanning van 220/380 V. Omdat niet
alle schuifinstallaties hetzelfde vermogen
vragen wordt vanuit één transformatorstation
een wisselend aantal schuiven gevoed, drie,
vier of vijf, al naar de energievraag.
In geval van storing in een transformator kan
een beroep worden gedaan op de laagspan-
ningsverdeling van een van de beide naastlig
gende stations. In iedere verkeerskoker wordt
voor de schuif die daar hangt een plaatselijke
elektrische installatie geïnstalleerd; vanuit de
laagspanningsverdeling daarin worden de
verschillende installatie-onderdelen - de
verlichting, de besturingsinstallatie, de hydrau
lische installatie en de communicatie-installa
ties - gevoed.
Een aantal van deze installaties krijgt recht
streeks 220/380 V wisselspanning. Enkele
10