gelaagdheid, en ontstaat bij stroomsnelheden kleiner dan 0,45 meter per seconde. !n de ontgravingen voor de bouwput van de dorpelbalken in de Oosterscheldekering op het werkeiland Neeltje Jans en in de ontgravingen voor de aanleg van het sluizencomplex in de Philipsdam konden de afgelopen jaren verschei dene varianten van bovengenoemde sediment typen nader worden bestudeerd. We zullen nu nader ingaan op de sedimentaire structuur van een afzetting stammend uit een nog zeer recent verleden, die werd aangetroffen in de bouwput op het werkeiland van de Philipsdam (figuur 1). Het gaat hier om een zandpakket opgebouwd uit sedimenttype 1, dat in de ontgravingen reikte tot N.A.P. - 9 m. De jeugdigheid ervan werd alras duidelijk door de aanwezigheid van eigentijdse produkten als stukken plastic en een fietsband. Bij nadere beschouwing bleek uit peilbladen dat de afzetting minder dan twintig jaar geleden tot stand gekomen is bij de verzanding van een vloedschaar. In figuur 2 zijn de morfologische veranderingen weergegeven die tijdens de opbouw van het sedimentpakket optraden. De vloedschaar vormde zich in het begin van de jaren zestig langs de zuidflank van het Krammer, toen nog Noorder Slaak geheten. Het proces van aanzanding in de schaar begon na de afsluiting van de Grevelingen in 1964: dat bracht een ingrijpende wijziging teweeg in het verloop van de getijstromen in dit gebied, en dus in het patroon van geulen en platen. De belangrijkste verandering was dat in de hoofdgeul een proces van verdieping en uitbochting optrad, terwijl in de zuidelijke binnenbocht van het Krammer de Plaat van de Vliet ontstond. Een 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 37