Fig. 1. Voortgangsgrafiek van het verdichtingswerk werden overbelast, tot 15% boven het nominaal vermogen. De meeste locaties toonden bevredigende verdichtingsresultaten. In maart werd de verkorting van de verdichtingstijd geoptimaliseerd. De verschillende grootheden die men in de bedrijfsvoering kan onderscheiden zijn tijdens deze periode nauwkeurig bijgehouden. Door reparatie aan schip en naalden werd een stagnatie-percentage veroorzaakt van 20 tot 50%. De bedrijfscoëfficiënt lag daardoor tussen 0,55 en 0,70. Bij veel mist en deining kon hij dalen tot 0,50, maar dat had op het gemiddelde weinig invloed. In december 1980 is een groot aantal naalden achter elkaar stuk gegaan, zodat er zelfs gebrek ontstond aan reservenaalden. De zogenaamde 'naaldwaarde' kwam daardoor niet boven 0,80 uit. De effectiviteit van het bedrijf, die wordt bepaald door het produkt van de bedrijfscoëffi ciënt en de naaldwaarde, lag derhalve tussen 0,45 en 0,55. De cyclustijd bedroeg bij alterne rend verdichten ongeveer 3,5 uur, en anders 2,5 uur. Het spreekt vanzelf dat deze tijd vooral bepaald wordt door de perioden waarin werkelijk wordt verdicht. De voortgangssnelheid bedroeg 12 tot 17 strekkende meter per week wanneer er met één ploeg werd gewerkt. Bij tweeploegendienst haalde men 18 tot 20 m, en bij drieploegendienst 22 m per week. Eind 1980, toen er weer voldoende naalden waren, liep de weekprestatie op tot 33 a 35 meter. Met behulp van de in de beschouwde periode bereikte resultaten is een analyse ondernomen van het gehele proces, en is bekeken op welke wijze de voortgangssnelheid van het verdichten kon worden vergroot. De analyse had betrekking op de bedrijfscoëfficiënt, de naaldwaarde, de cyclustijd en de horizontale stapafstand. De bedrijfscoëfficiënt wordt alleen bepaald door de stagnaties. Stagnaties ten gevolge van mist, deining en wind zijn afhankelijk van het weer en de werkbaarheid van de 'Mytilus'. Aan het weer valt niets te veranderen, terwijl de werkbaarheid van de 'Mytilus' reeds zeer hoog is. Ook de stagnaties door reparatiewerkzaam heden aan het schip zijn normaal. Een zeer geringe optimalisering is te verkrijgen door de 'Mytilus' zo min mogelijk van het ene naar het andere sluitgat te verplaatsen. Wisselen van naalden en reparatie aan boord geschiedt reeds zoveel mogelijk tijdens het verdichten, en heeft daardoor weinig invloed op de bedrijfscoëfficiënt (wel op de naaldwaar de). De overige stagnaties vallen binnen het normale onderhoud. De naaldwaarde is een bepalende factor voor de voortgangssnelheid. Van zeer groot belang is de beschikbaarheid van voldoende reserve-onderdelen. Verder moet men een open oog hebben voor het aantal benodigde reserve-onderdelen, en voor vraagstukken van controle, reparatie, en vervanging. De gemiddelde cyclustijd wordt voor het grootste deel bepaald door de gemiddelde verdichtingstijd. Wil men de cyclustijd optima liseren, dan zal men moeten zoeken naar een verdichtingsproces met een kortere verdich tingstijd, met behoud van de minimaal vereiste verdichtingskwaliteit. Eventuele verlaging van de verdichtingseisen heeft waarschijnlijk ook invloed op de gemiddelde cyclustijd. De horizontale stapafstand is evenals de gemiddelde cyclustijd een bepalende factor voor de voortgangssnelheid; hij wordt in zeer belangrijke mate bepaald door de verdichtings- 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 13